En de trilhaartjes snorren van plezier
Het is maar een tip, aan de rokers. Wie wil stoppen met die rare gewoonte, moet niet meewerken aan een onderzoek naar de longfunctie. Dit levert voor je het weet een nieuwe smoes op om krachtig door te paffen.
Door Wiebe Pennewaard
Ha, zei de huisarts, nu heb ik u te pakken. Het was februari, en een longinfectie noopte tot de aanschaf van een kuurtje antibiotica. Vond mijn vrouw, na een aantal dagen waarin ik volhield dat het al bijna weer over was. Niks heb ik tegen huisartsen. Maar een bevriend exemplaar vatte zijn metier eens voor me samen met een relativerend 'het meeste gaat vanzelf over, en aan de rest kunnen wij ook niet zo veel doen'. Wat zal ik dan die harde werkers, met overvolle praktijken en verzekerings-sores, nodeloos lastigvallen?
Om mijn vrouw een lol te doen maakte ik een afspraak met mijn huisarts, dokter De Boer. Een aardige man, die ik in een ver verleden wel eens had benaderd om een oortje uit te spuiten. Tot mijn verrassing had hij een geslachtsverandering ondergaan: hij heette nog wel dokter De Boer, maar bleek nu een vriendelijke mevrouw. Nee, legde ze uit, ik ben zijn opvolgster, al weer een jaar of zes, en we zijn geen familie. Mooi. Aangenaam kennis te maken, dokter, dank voor de antibiotica en graag tot over vijftien jaar, dan maar weer.
Toen schoot me te binnen dat vrouwlief streng had bevolen me even helemaal na te laten kijken. Heel goed, sprak dokter, terwijl ze een groot formulier op haar bureau drapeerde, dan lopen we u eens goed na. Bij alle tweehonderd mogelijke kwalen op het papier zette ze een kruisje. Als ik in het Medisch Centrum Leeuwarden nu even wat bloed liet aftappen, zouden we piekfijn weten hoe ik er voor stond.
En het mooie was, vertelde ze trots, dat één onderzoek gewoon in de dorpspraktijk kon worden uitgevoerd, tegenwoordig. Want moest je vroeger voor een check van de longen nog naar een ziekenhuis, nu is de eerstelijnszorg hier ook toe bevoegd en in staat, met een speciaal apparaat en deskundige praktijkondersteuner. Ik begreep haar enthousiasme, maar kon het niet delen. Omdat ik inclusief twee mislukte stoppogingen sinds mijn zestiende sigaretten rook, zag ik enigszins op tegen de waarschijnlijke uitslag.
Dit te meer waar zij in het kader van mijn longinfectie met een koud ijzeren dingetje tegen mijn borst en rug had gedrukt, dat aan een headset was gekoppeld. Mmmm, mompelde ze luisterend, nou, ik hoor toch wel een ruisje of zo. Dit verbaasde mij niks, gegeven de infectie en het feit dat het metalen gevalletje natuurlijk geen hi-fi of HD geluidskwaliteit kon bieden.
Ik lieg dat die stokjes
voor mijn vrouw zijn
Een leven lang heb ik trappen bestegen met twee treden tegelijk. Een gewoonte die maar niet af te leren valt – je voeten gaan er naar staan, je hersens weten niet beter. En altijd heb ik gezegd: als ik bovenaan een trap, in toptempo beklommen, sta te hijgen, stop ik definitief met de Caballero. Maar het eerste hijgje moet nog steeds komen. Om het geweten te sussen ben ik wel overgestapt op een sigaret waar een volwassen kerel niet mee in het openbaar gezien wil worden, de Belinda Filter Menthol. Bij de benzinepomp in het dorp lieg ik besmuikt dat die stokjes voor mijn vrouw zijn, waarop de meisjes achter de kassa altijd begrijpend glimlachen.
Natuurlijk zijn mijn longen pikzwart. Maar het mooie van longen is dat je dit aan de buitenkant haast niet kunt zien. Met het longfunctie-apparaat zou de moord natuurlijk uitkomen, al is de term zelfmoord, hoe fleurig en genietend begaan ook, hier mogelijk eerder van toepassing. Dus daar zat ik, tegenover Stien, samen voor een computer waaraan een blaaspijpje was gemonteerd. De praktijkondersteunster wist snel mijn vertrouwen te winnen met de mededeling dat ze zelf ook lang en veel had gerookt. Mijn antwoord, ,,zo'n dertien, ongeveer, denk ik'', op haar vraag wat ik per dag verstook, corrigeerde zij derhalve onmiddellijk naar ,,23, dus.'' Ze zat er nog geen twee sigaretten naast, bekende ik, betrapt.
Op herhaalde aanwijzingen blies ik in het pijpje, tot de oneindig geduldige Stien besloot dat het apparaat nu wel genoeg van mij wist. De uitslag zou mij door de huisarts worden meegedeeld en uitgelegd, dit na eventueel overleg met de longarts. Het was de perfecte afronding om mij, weer in de auto gezeten, vier sigaretten tegelijk op te laten steken. Hoezo longarts? Wat had Stien gezien wat ze mij niet mocht vertellen, als ondersteunster? Hoeveel jaar had ik nog, of moest ik eerder in maanden, weken, dagen of uren denken? Zo helpen ze, verdikkeme, rokers ook nog aan de drank!
De uitslag van de bloedprikkerij in het MCL vormde reden tot tevredenheid. Ik bleek aan geen van de aangekruiste kwalen te lijden. Maar met angst en beven zag ik het gesprek over het prachtige longfunctie-onderzoeksapparaat tegemoet. Dat ik dood ging wist ik, elk mens gaat dood, maar misschien zou ik ook wel moeten stoppen met roken, en dat leek me erger.
Alle cellen blijven
opgewekt in de weer
Het viel reuze mee. Sterker nog: dokter en Stien waren verbaasd, zo werd me verklapt, over de hoeveelheid functie in mijn zwarte binnenbast. De huisarts had een verklaring. Mijn bouw. Leptosoom. Wel 1,87 meter, maar nog geen 70 kilo. Een hoge verbranding. En, het belangrijkste, enorm veel beweging. Lopen gaat steevast in hoog tempo, ik kan er niets aan doen. En ook bij klussen op het dak ga ik de 9 meter lange ladder met twee treden tegelijk op. En er dito weer af omdat ik vaker dan vroeger gereedschapjes uit mijn vingers laat glippen, net als ik op de nok zit te prutsen aan de satellietschotel. Samengevat blijven alle cellen opgewekt in de weer, of ze het nu leuk vinden of niet.
Dit geldt dus ook voor mijn trilhaartjes. Het was nieuw voor me. In longen zitten trilhaartjes. Nooit gevoeld. Die doen daar iets essentieels. Wie veel met bier op de bank ligt om naar de televisie te kijken, benadeelt zijn cellen en dus zijn trilhaartjes. Niet geweten, maar ik hou ook niet van liggend bier drinken. Het advies van de dokter was om dat zo te houden, en bovenal te blijven bewegen als de gek die ik motorisch gesproken al dik zestig jaar uithang. Dat is goed, dokter, sprak ik braaf. Anders nog? Ja, stoppen met roken.
Ik heb beleefd iets gemurmeld over nadenken en natuurlijk, zeker, nee, maar nu toch echt, misschien wel. Want geef een gebrevetteerde roker een halve vinger met een mogelijke uitweg, en hij pakt de hele hand met nieuwe smoezen. Daarom, roker, mijd het onderzoek naar de longfunctie. Het kan nogal averechts uitpakken. Ik draaf mijn wandeling, steek tevreden eentje op, en de trilhaartjes snorren van plezier.
Laatst gewijzigd op 10-07-2015 om 12:06 uur