Sorry, ik herken mij niet in dat beeld
Politici, ceo's van grote bedrijven en voorzitters van de raad van bestuur in een flinke organisatie gebruiken de term graag. Makkelijk, ontwijkend, bang, doortrapt, een beduimelde versie van de jij-bak. Maar iemand die er serieus voor heeft doorgeleerd, vindt de uitdrukking handig en een voorbeeld van hoffelijkheid en diplomatie. Dit is merkwaardig.
Door Wiebe Pennewaard
Je hebt echt te snel gereden en wordt aan de kant gezet door de bemanning van een onopvallende politiewagen. De brigadier vraagt niet meer oubollig wat wij dachten wat wij aan het doen waren, met 125 waar 100 kilometer per uur is toegestaan, maar komt meteen ter zake. ,,We houden u staande wegens een te hoge snelheid. Wij reden al een poosje achter deze auto, en zagen dat de bestuurder behoorlijk haast had. Wat is de verklaring voor zulk gedrag?”
Een normaal mens geeft dan een verklaring, compleet met echte haast, een spontane smoes of een schuldbewust 'sorry, ik had niet in de gaten dat ik zo hard reed'. Genoemde politici, bedrijfstoppers en beroepsvergaderaars zullen evenwel de neiging moeten onderdrukken om te antwoorden met een 'het spijt me, agent, maar ik herken me niet in het beeld dat u schetst.' In gewoon Nederlands komt dit neer op: ,,Ik ben het niet met u eens.''
Nu is dit in het gegeven voorbeeld een weinig doelmatige aanpak. De brigadier zal je vriendelijk vragen even in de politie-auto plaats te nemen om de opgenomen videobeelden met de meting over het afgelegde traject te bekijken. Als het goed is herkent de boosdoener zich letterlijk, en zal hij de bon accepteren. Toch komen in het dagelijks leven professionele ontkenners en uitwijkers vaak probleemloos weg met hun gebrek aan de herkenning van zichzelf.
De arts, de gedeputeerde, de premier, het college, de hoofdredacteur
Grasduin op internet en je komt ze aan de lopende band tegen. Een willekeurige greep. De arts Michiel Vermaak als woordvoerder van het Prader Willihuis in Mûnein. Hij reageerde op de beschuldiging van oud-medewerkers dat cliënten in deze opvang stelselmatig worden mishandeld. ,,Ik herken mij helemaal niet in het beeld dat wordt geschetst.'' De Friese gedeputeerde Johannes Kramer. Hij reageerde op boerenbestuurders die boos zijn over het vergoedingsbeleid voor wildschade. ,,De provincies herkennen zich niet in dat beeld.'' Premier Mark Rutte. Hij reageerde op oud-VVD-leider Ed Nijpels, die de koers van het kabinet hekelde. ,,Ik herken die kritiek niet.''
Burgemeester en wethouders van Smallingerland. Het college reageerde op de beschuldiging dat tientallen medewerkers in het Drachtster gemeentehuis zich niet serieus genomen voelen. ,,Dit herkennen we niet. Ook een breed gevoelde angstcultuur herkennen we niet.'' Hans Snijder, hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant. Hij reageerde op kritische vragen van journalist Andries Veldman over een te vermeend vriendelijke houding richting de Leeuwarder burgemeester Ferd Crone. ,,Ik herken mij niet in de vragen die je mij voorlegt.''
Het klinkt steeds alsof de vragensteller zich behoorlijk heeft vergist. Hij was te haastig, heeft zich door zijn TomTom laten foppen, is op het verkeerde adres beland, en staat nu tegenover iemand die werkelijk geen idee heeft waar dit over gaat. ,,Moet u niet bij iemand anders zijn? Volgens mij gaat dit helemaal niet over mij. Kijk nog eens goed in uw agenda. Misschien herkent iemand anders zich wel in het beeld dat u schetst.''
Het is een retorische truc die sterk lijkt op die andere dooddoener. De journalist vraagt in een heikele kwestie aan de verantwoordelijke man of vrouw om commentaar. Deze geeft als antwoord: ,,Ik voel geen enkele behoefte om hierop te reageren.'' Nee, goedemorgen, doei – de vraag was ook helemaal niet of u al dan niet behoefte voelt om te reageren. Had u die behoefte gevoeld, dan had u wel contact met míj opgenomen. Ik wil gewoon weten wat u van de betreffende kwestie vindt. Dikke kans dat de betrokkene zich vervolgens niet herkent in het geschetste beeld.
Aangeven dat de ander uit z'n nek kletst
Ton van der Wouden kijkt heel anders aan tegen het herkenningsprobleem. Hij werkt bij het Meertens Instituut, dat zich richt op onderzoek en documentatie van Nederlandse taal en cultuur. In het jongste nummer van Onze Taal, het maandblad van het gelijknamige genootschap, spreekt hij juist waardering uit voor de gebruikers van de frase. ,,Door te zeggen dat je je niet in het beeld herkent, kun je aangeven dat de ander uit z'n nek kletst, zonder de gesprekspartner aan te vallen of in diskrediet te brengen.''
De onderzoeker legt uit: ,,Je betrekt de uitspraak alleen op je eigen visie. De uitspraak werkt dus deëscalerend, terwijl je toch je punt kunt maken – heel fijn als je diplomatiek en hoffelijk wilt blijven in een al dan niet hoogoplopend conflict.''
Dit is twee keer jammer, uit de mond van een gepromoveerde taaldeskundige. Een beetje jammer omdat hij de vaagterm 'aangeven' hanteert, in plaats van het helderder zeggen, betogen, duidelijk maken, beweren. Aangeven doe je uitsluitend op het politiebureau, na een misdrijf, en aan de etenstafel: kun je mij de juskom even aangeven?
En erg jammer omdat hij erkent dat in de voorkomende situatie de aangesprokene vindt dat zijn gesprekspartner uit z'n nek kletst. Natuurlijk is het weinig hoffelijk of diplomatiek om in zo'n geval te zeggen dat de vragensteller maar een eind weg lult. De simpelste oplossing: ,,Dat ben ik niet met u eens.'' Of, omslachtiger maar ook erg eerlijk: ,,Ik herken mij uitstekend in het beeld dat u schetst, maar wij verschillen duidelijk van mening.'' Waarop de uitleg kan volgen, de feiten worden toegelicht, de kritiek zo mogelijk gerelativeerd of zelfs gepareerd. Kortom: waarop een volwassen gesprek volgt.
Laten we een afspraak maken. 'Ik herken mij niet in dat beeld' gebruiken we alleen nog wanneer iemand ons een erg vage foto voorhoudt van toen we een peuter van drie waren, gemaakt bij een onduidelijke zandbak met ons onbekende leeftijdsgenootjes. Of wanneer ons wordt gevraagd een blik te werpen in een antieke spiegel, waarvan het glas niet alleen is verweerd maar ook gebroken. Nee, echt, ik herken mij hier heus niet in. En in andere gevallen waarin we laf voor serieus argumenteren willen wegdraaien, volstaan we met een superieur 'Haha. Drol. Wat je zegt, ben je zelf.'
Laatst gewijzigd op 16-10-2015 om 12:34 uur