Herfst en dat met de sombere knolparasolzwam
Het is volop herfst. Maar het aantal paddestoelen loopt al jaren terug. De bossen van Lauswolt zijn een walhalla voor paddenstoelkenners. Hier groeien 175 verschillende soorten. Dat is meer dan waar ook in Friesland.
Door De RedactieHet aantal paddenstoelen in de bossen neemt nog steeds af. Vooral de groep van de cantharel, vliegenzwam en eekhoorntjesbrood doet het slecht, blijkt uit de jongste analyses van het Centraal Bureau voor de Statistiek. CBS. De daling van deze paddenstoelensoorten hangt samen met het stikstofgehalte in de bodem en de droogte van de afgelopen jaren.
Het aantal vliegenzwammen is in de periode 1999-2014 met 63 procent afgenomen. Deze afname was bij het eekhoorntjesbrood 39 procent. De cantharel laat vooral de laatste tien jaar een dalende trend zien. Soorten zoals de gewone heksenboleet (-18 procent) en de grote stinkzwam (-53 procent sinds 2000) worden ook minder waargenomen. De bruine anijszwam – een houtpaddenstoel – is in 2014 zelfs geheel niet meer waargenomen.
Magische namen
Ze dragen magische namen als het hazelmummiekelkje, het knotskalkschaaltje en de sombere knolparasolzwam. De Paddenstoelen Werkgroep Friesland staat op scherp. Wie bijzondere soorten wil spotten moet nu de natuur in.
Veruit de rijkste plek is het bos van Lauswolt bij Olterterp. Een goede tweede is het Bovenveld-Achterbos, vlak om de hoek, met 151 soorten.
Op drie staat het Oude Bos (Wijnjewoude, 143 soorten), op vier het Katlijker Schar (142 soorten) en op vijf de bossen van Oranjewoud (129 soorten). Alle top tien-noteringen liggen in het zuidoosten van de provincie.
Hazzelnútkûmswamke
De werkgroep vond het afgelopen jaar in heel Friesland 671 verschillende paddenstoelsoorten. De meest getelde is gewone zwavelkop. Daarna komen de krulzoom, de gele aardappelbovist, het elfenbankje en de parelamaniet.
Het zijn de huis-tuin-en-keuken-paddenstoelen die we allemaal kennen. Maar ze hebben honderden bijzondere soortgenoten. En ieder jaar komen daar weer nieuwe bij.
Neem het hazelmummiekelkje - in het Fries het hazzelnútkûmswamke. Het is een klein onooglijk wit paddenstoeltje dat groeit op afgevallen zaden, liefst op hazelnoten.
Het zwammetje was tot vorig jaar nog nooit in Friesland gespot. En toen, in april 2014, zagen Marten en Immie Hunneman er ineens drie; een in het Stuttebos bij Oldeberkoop en twee in het Wijnjeterperschar.
Paardenstal
De echte kenner hoeft overigens niet eens het bos in om nieuwe paddenstoelen te ontdekken. Bregtje Miedema weet daar alles van. Ze trof een roze kleefhoedje aan in een stal in Westergeest. De bolbitius coprophilus geldt als een exoot onder de paddenstoelen. Hij verkiest warmere oorden en hoort hier eigenlijk niet thuis.
Bregtje Miedema zag het kleefhoedje groeien in een paardenstal waar de mest langer dan normaal was blijven liggen, meldt de Werkgroep in zijn jaaroverzicht. Het wemelde in de stal ineens van de zwammetjes. Inktzwammetjes, mestbekerzwammen en dit ene bijzondere tere roze kleefhoedje, de blijreade kleefhoed.
Ook landelijk was het een bijzondere vondst. Het was pas de vijfde in de Nederlandse historie. Mycologen wreven zich in de handen. Als iedere paardenhouder voortaan zijn mest wat langer laat liggen, dan kan het roze kleefhoedje zo maar uitgroeien tot een algemenere paddenstoel in Nederland.
Shaggy
De namen van de negen nieuwe Friese paddenstoelenvondsten lezen als een boek van Harry Potter.
Het groot kalkschuim (Westergeest), het harig dwergoortje (Haulerwijk), de kaneelkleurige knolgordijnzwam (Ravenswoud), het knotskalkschaaltje (Westergeest), de plooirokmycena (Haulerwijk) en de violetsteelgordijnzwam (Appelscha) - ze krijgen allemaal een eervolle vermelding.
De treurigste naam is voor de sombere knolparasolzwam, de chlorophyllum olivieri. Deze werd gevonden rond de Jokweg bij De Meenthe in Noordwolde. Het sombere zegt niks over zijn gemoedstoestand, maar alles over zijn donkere uiterlijk. In het Fries klinkt dat duidelijker door. Daar heet hij de tsjustere knolparasolswam.
Zijn broertje is de bruine knolparasolzwam. En Engelsen noemen hem de shaggy parasol – de ruigharige parasol. Volgens kenners zijn de jonge exemplaren van de knolparasolzwam prima te eten, maar smaken de oude taai en vezelig.
Probeer het niet, is het advies. De sombere knolparasolzwam lijkt nogal op de giftige groenspoorparasolzwam. In Duitsland zijn al vergiftigingsgevallen bekend.