Tweetalige Fries vier jaar later dement
Wie vroeg leert twee talen dagelijks naast elkaar te gebruiken, verwerft een belangrijke voorsprong op ééntaligen. En heeft er aan het einde van de rit extra plezier van: meneer Alzheimer komt veel later op bezoek. Al moatte wy op dit mêd de arguminten wol yn de goeie folchoarder hâlden.
Door Wiebe PennewaardMeertalig opvoeden, is dit nog steeds een goed idee? Zo luidt de vraag boven een artikel in het jongste nummer van Onze Taal, het altijd lezenswaardige magazine van het gelijknamige genootschap. Auteur Gaston Dorren zette ouder en recent onderzoek naast elkaar, en sprak met twee taalkundigen. De conclusie kan vast worden verklapt: ja, een meertalige opvoeding blijft een goed idee. Al zijn enkele kanttekeningen op hun plaats.
De positieve effecten zijn het duidelijkst in de ontwikkeling van jonge kinderen en bij de aftakeling van oudere mensen. Jeugdigen die dagelijks tussen twee talen schakelen, kunnen hun aandacht scherper focussen, hebben een krachtiger werkgeheugen en switchen ook soepeler tussen twee lastige taken. Ook beginnen meertalige kinderen vroeger met lezen, leren ze later soepeler een volgende taal, zijn ze creatiever en verplaatsen zij zich gemakkelijker in de gevoelens van andere mensen.
Als bij meertalige bejaarden de ziekte van Alzheimer de hersenen aantast, uiten de symptomen zich met een vertraging van wel vier jaar. Een leven lang hebben hebben zij steeds de juiste taal bij de juiste persoon moeten kiezen, en op dat moment de andere taal moeten onderdrukken. Zulks vergt veel van de hersenen. Door deze training kunnen de hersenen van meertalige ouderen kennelijk de geestelijke achteruitgang bij dementie een tijdlang compenseren, noteert Dorre.
Meer talen beste remedie tegen Alzheimer
Het was in grote lijnen al bekend uit internationaal wetenschappelijk onderzoek. Dit veranderde het aloude oordeel dat een tweetalige opvoeding kinderen alleen maar in de war maakt. Met als slechtste resultaat dat zij zich in beide talen gebrekkig kunnen uitdrukken. Ook recente studies, zoals in 2013 in India, mondden nog uit in de promotie van meertaligheid als beste remedie tegen Alzheimer.
Recent onderzoek, in de hoop op nog meer opzienbarende voordelen, pakte evenwel anders uit. Werden eerder tweetaligen vergeleken met ééntaligen, dan waren de eersten beduidend in het voordeel. In nieuwe studies werden tweetaligen afzonderlijk getest, in verschillende situaties. Hieruit bleek dat de voorsprong in focus, geheugen, creativiteit en empathie vooral groter was als er binnen een gezin twee talen worden gesproken, wat in bijvoorbeeld Turkse families minder voorkomt. En Friese kinderen scoorden vooral hoog als hun Fries en Nederlands even goed ontwikkeld waren.
Een ander probleem is de achterstand in het Nederlands, als kinderen van migranten voor het eerst naar school gaan. Dit geldt onverkort voor kinderen op het Friese platteland, die uit een overwegend Friestalig milieu (gezin, kameraadjes, straat, dorp) stammen. Hun beperkte tweetaligheid lopen ze doorgaans snel in. Beheersen zij het Nederlands echt slecht, dan rest er een pittige klus: de achterstand moet worden ingelopen ten koste van de andere schoolprestaties.
'Nee, ik heb mijn jas zelf al opgehongen'
Het opleidingsniveau van de ouders blijkt dus een bepalende factor. En hier buig ik af van het artikel in Onze Taal, met eigen observaties en wetenschappelijk volstrekt onverantwoorde conclusies. Op basis van de tweetalige tiener, die jarenlang als paardrijdster bij ons over de vloer kwam. Zal ik je jas nog even aan de kapstok hangen, vroeg ik soms na haar binnenkomst. ,,Nee, die heb ik zelf al opgehongen'', riposteerde zij dan fleurig. En wêr sil de rit dizze middei hinne? ,,Oh, ik tink in menroute-gebeuren''. Inderdaad: laagopgeleide ouders.
En ik buig af op basis van wetenschappelijke onderzoeken in deze provincie, met heel verheugende uitkomsten over de tweetaligheid in dit gewest. Jazeker, ik praat ook heel goed Nederlands, lieten de respondenten dan weten, illustrerend dat het Fries anders dan het Nederlands amper onderscheid tussen spreken en praten kent. Vervolgens vinkten zij onbekommerd aan Friese teksten uitstekend te begrijpen. En een ongeloofwaardig hoog percentage beweerde ook de schrijfkunst behoorlijk machtig te zijn. Me neus, dacht ik dan, na tientallen jaren dagelijkse omgang met gewone, keurig of belabberd tweetalige Friezen.
Doorslaggevend is het opleidingsniveau van de ouders. Is dit hoger dan gemiddeld – tweetalig of niet – dan wordt er veel gesproken en uitgelegd, leren kinderen vroeg lezen, wordt spelenderwijs hun geheugen getraind, op andere momenten de creativiteit gestimuleerd en het inlevingsvermogen bevorderd. Spreekt ook nog de ene ouder verzorgd Nederlands en de ander 'geef Frysk', dan is die tweetaligheid een glanzende kers op de toch al prachtige taart. Niet minder, maar ook zeker niet meer. En het aardigste: die kers is pas op, als anderen inmiddels vier jaar in pyjama over straat scharrelen.
Laatst gewijzigd op 15-01-2016 om 11:50 uur