De lessen van Lemsteraak Groene Draeck
Ruim €1,2 miljoen schonk de Nederlandse belastingbetaler in de afgelopen twaalf jaar aan de koninklijke familie, zodat deze af en toe een dagje kon varen met een eigen zeiljacht. Dat had stukken goedkoper gekund. Maar het zegt meer over de onderhoudswerf en de hondstrouwe Oranje-aanhang dan over die familie.
Door Wiebe PennewaardHet volk vindt het fijn om cadeautjes te geven aan het eigen staatshoofd. Er is de onnoemlijk grote berg goedbedoelde rotzooi die jarenlang op koninginnedag naar het bordes van paleis Soestdijk werd gesleept – benieuwd of alle uit luciferhoutjes gefröbelde of vlijtig gemacrameede kunstwerkjes nog ergens in kratten liggen opgeslagen. Meer voor de hand ligt dat de geschenken tijdens de jaarlijkse Koninklijke Paasvuren in de koninklijke achtertuin juichend zijn opgefikt.
Ook voor iets duurders draait het volk de hand niet om. In 1898 werd koningin Wilhelmina bij haar inhuldiging verblijd met de Gouden Koets. De inwoners van Amsterdam schonken voldoende om dit gedrocht toe te voegen aan de honderd koetsen en sleeën die al stonden geparkeerd in de Koninklijke Stallen te Den Haag. De koets is nu toe aan een grote opknapbeurt, die vier jaar gaat duren. Wat dit kost blijft geheim: de restauratie wordt betaald uit het budget dat de koning van ons krijgt. En hoe hij dat besteedt mag hij helemaal zelf weten.
Anders ligt dit bij de Groene Draeck. Deze platbodem werd in 1957 door het gansche volk cadeau gedaan aan kroonprinses Beatrix, omdat zij achttien werd. Wat het stalen zeiljacht, een Lemsteraak van 15 meter, destijds heeft gekost, is toen mooi stilgehouden. Een nieuwe kost nu rond de €800.000. Maar de kosten voor onderhoud en reparatie zijn wel openbaar. Deels, als het aan de regering ligt. En helemaal, als journalisten hun werk goed doen.
Jarenlang jokte het kabinet over de kosten
Jarenlang jokte het kabinet dat het onderhoud, op kosten van de belastingbetaler want het was immers een presentje, zo'n €50.000 per jaar vergde. Met gebruik van de Wet Openbaarheid van Bestuur becijferde de Volkskrant dat er sinds 2004 dik €1,5 miljoen aan de Groene Draeck is besteed. Daar hadden twee nieuwe Lemsteraken van kunnen worden gekocht. Na wat publicitaire opschudding betaalde toenmalig koningin Beatrix in 2010 voor een extra grote onderhoudsbeurt €326.000 uit haar particuliere portemonnee. Waarmee de gemiddelde kosten voor het volk nog steeds een jaarlijkse €100.000 belopen.
Welke onderneming zag kans zo'n vette opdracht binnen te slepen? De rijksoverheid zelf. Meer in het bijzonder: het ministerie van Defensie. Nog meer in het bijzonder: de Koninklijke Marine. En in het allerbijzonderst: de Directie Materiële Instandhouding, die voor de marine het onderhoud verzorgt van Zijner Majesteits 39 gemotoriseerde defensievaartuigen. Van kleine sleepboten tot de gloednieuwe grote Zr. Ms. Karel Doorman. Plus een zeiljacht: de Urania, de opleidingsboeier voor nieuwe officieren.
Als onderneming zakt de overheid lelijk door het ijs. Tien managers zien toe op de uitvoering van het winteronderhoud, onthulde de Volkskrant. Elke drie weken vergaderen zij een paar uur in Den Haag: goed voor €9000 per seizoen. De grootste kostenpost is het jaarlijkse schilderwerk, in 2014 meer dan €70.000. Op verzoek van Defensie stelde een externe deskundige al in 2007 vast dat in grote lijnen het onderhoud binnen de €30.000 per jaar kan worden gehouden. Het vertrouwelijke rapport verdween rap in een onderste la.
Relatief stelt de jaarlijkse ton niks voor
Mark Rutte deed tot nu, zoals over veel zaken, vooral lacherig over de kosten van de Groene Draeck. En relatief gezien stelt de ton per jaar voor de plezierboot van de Van Nassaus inderdaad niks voor. Op het totale budget van de Koninklijke Marine, dit jaar €690 miljoen, bedraagt de uitgeschreven rekening voor de Lemsteraak nog geen 0,02 procent. Twee conclusies zijn mogelijk.
Eén: de marine opereert nog als een overheidsbedrijf uit de jaren vijftig. Toen de PTT met vijf man een kabelbreukje in de berm kwam repareren: eentje als chauffeur, eentje om de werktent op te zetten, eentje om het euvel te herstellen, eentje om de tent af te breken en eentje als toezichthouder. Kosten speelden geen rol. De andere conclusie: de marine pakt slinks jaarlijks zeventig mille terug van de bezuinigen, waar het legeronderdeel al decennia onder zucht.
Van beide gevolgtrekkingen wordt een normale burger niet vrolijk. Voorspelling: er gaan geen lessen uit worden getrokken, zolang een volk in meerderheid blijmoedig geld over de balk schuift richting een gefortuneerde familie. Links en rechts sluiten bibliotheken en zwembaden, wordt gekort op ouderenzorg, kampen gemeenten met bezuinigingen. Deze problemen los je niet op door op Draeck-onderhoud jaarlijks €70.000 te besparen. Maar als principieel gebaar zou het de weldenkende belastingbetaler blij maken. Enkel al omdat van deze bootjevarende familie zo'n koninklijke geste zeker niet verwacht hoeft te worden.
Laatst gewijzigd op 04-03-2016 om 12:05 uur