Friese opgestoken vinger is Cultureel Erfgoed
Jahaa! Gelukt! Het schaatsen op natuurijs wordt opgenomen in de Nationale Inventaris voor Immaterieel Cultureel Erfgoed. Hiermee is deze traditie geborgd voor toekomstige generaties. Nu de Friese opgestoken vinger nog.
Door Wiebe PennewaardHet is een curieuze lijst, van het landelijke Kenniscentrum voor niet uit hout, ijzer of steen opgetrokken erfgoed. Vrees je voor de ondergang van het Drie-Koningen-zingen in de Achterhoek, dan meld je deze traditie aan. Eerder dit jaar lukte dit al voor het kaartspel bonaken. En voor de harddraverij in Medemblik. De initiatiefnemers krijgen een certificaat en een schildje voor in het clubhuis. In ruil moeten ze elke twee jaar laten weten hoe het gaat met hun plan om de traditie ook echt te handhaven.
Dit is natuurlijk geinig voor de aanvragers. De landelijke schaatsbond KNSB zal oorkonde en schildje een fijne plaats geven in het kantoor te Utrecht. Het is erkend: schaatsen op sloten, vaarten, plassen, meren, natuurijsbanen van ijsverenigingen en het schaatsen van toertochten maakt voor een groot deel van de Nederlanders een belangrijk onderdeel uit van hun culturele identiteit.
Ik zie ze nog niet bonaken op Hawai
Bonaken? Dit is cafékaarten in Leimuiden, waarbij de verliezer een rondje geeft. Als dat geen nationaal erfgoed is. Ik zie het ze in Marokko, op Hawai of in Peru nog niet doen. Ik zeg het ook vaak op vakantie in Frankrijk, als de Engelse buurman wil weten wat ons nu echt Nederlanders maakt. Wij bonaken te Leimuiden, zingen Drie Koningen in de Achterhoek, draven hard door Medemblik. En o ja, wij schaatsen als immateriële malloten op natuurijs.
Tsjonge, zegt de Engelsman dan, met ongelovige blik. No, really, I don't take you by the nose, zeg ik dan, have a look in our National Inventory for Immaterial Cultural Heritage. There stays it in, with oorkonde and schildje and all. Want wij spreken ook als immateriële malloten alle talen, maar die aanvraag is nog in behandeling.
Die schuin omhoog wijzende wijsvinger
Als bewoner van het Friese platteland heb ik een volgend stukje erfgoed op het oog. Ik vul sinds eind november de formulieren van het Kenniscentrum in voor de opgestoken vinger. Het zou toch eeuwig zonde zijn als deze vinger verloren gaat voor de generaties na ons. Die licht geheven schuin omhoog wijzende wijsvinger, kort en schijnbaar nonchalant, bij het passeren van een medemens in de publieke ruimte. Met half afgewend hoofd en een kort gemompeld hoi of heu.
Essentieel is, qua belangrijk onderdeel van onze culturele identiteit, dat het niks uitmaakt of je de betreffende medemens kent of niet. Kom daar eens om op de Seychellen, in New York of op Antarctica. Ze zouden je voor gek verklaren, en terecht. Bij de vraag op het formulier of er lokale varianten van deze traditie bestaan heb ik ingevuld: Jazeker. In Leeuwarden. Daar steken ze de middelvinger op. Maar gegeven het beperkte gemiddelde intellect in deze stad zeggen wij: alles beter dan niets. En een plaats voor het schildje heb ik ook al. Op de wc.
Laatst gewijzigd op 09-12-2016 om 20:56 uur