De Elfstedentocht als Tachtigjarige Oorlog
Op 6 april 2035 zal ik de dan twintigjarige tweeling voor de laatste keer vertellen over de Elfstedentocht. En opnieuw zullen de kleinkinderen met open mond luisteren. Op ijzertjes over harde sloten glijden, met duizenden tegelijk? Waauw, dat klinkt gaaf, opa.
Door Wiebe PennewaardIn tegenstelling tot de onverbeterlijke optimisten, de klimaatontkenners, de Pieten Paulusma en de Elfstedenbestuurders die statutair niks anders kunnen dan publiekelijk blijven hopen, denk ik dat de Elfstedentocht in 1997 voor het laatst is gereden. Sterker nog. Elke keer dat ik in de auto stap of de levensgezellin met buurvrouw een geinig tripje naar Madeira boekt, vrees ik dat we het moment dichterbij brengen waarop zelfs op gewone sloten geen ijs meer valt te vinden.
Kort daarna zullen ook de nazaten van de malloten, die jaarlijks na de eerste nachtelijke min 2 in de Ryptsjerksterpolder door die ene millimeter ijs wensen te strompelen, daar niks meer zien glinsteren. Noem me een pessimist, noem me een realist, maar voor ijs gaan we in de toekomst naar de kunstbanen of de Talamini's van La Venezia, dan wel het vriesvak van de Jumbo.
Dit biedt geweldige kansen
Voor grootvaders biedt dit vooruitzicht geweldige kansen. Het nageslacht valt, met dank aan Wikipedia, steeds minder te imponeren met verhalen uit de oude doos. Ja, opa, we weten nu wel dat je nog hebt meegemaakt dat televisies alleen een zwartwit beeld boden. Dat alle winkels op zondag dicht waren. Dat lampen een gloeidraad hadden. Dat er geen draagbare telefoons waren. Of computers, met internet. Saai, saai, gaap, gaap.
Maar ontzag blijft te wekken met gebeurtenissen die opa zelf heeft meegemaakt. Van dichtbij, jawel, kindertjes, van héél dichtbij. Zoals mijn vader kon vertellen over de eerste dieseltrein, die hij op het station had zien binnenrijden. Geen rook, geen stoom, geen drijfstangen, geen gepuf, geen kolentender, geen stoker. Ongelooflijk! Het geschiedde in 1934, en hij was elf jaar oud. We hingen aan zijn lippen, omdat je in zijn ogen nog de opwinding van de herinnering zag schitteren.
Ik wilde alleen maar naar huis
Zo zal ik de Elfstedentocht van 1963 er in gooien. Ik was elf, we woonden in Harlingen, en pa commandeerde de drie kinderen naar de Zuidoostersingel. Bij een snerpend koude, een genadeloze wind. Als enige staat me bij dat ik alleen maar naar huis wilde. Tegen de tweeling, nu krap twee jaar oud, ga ik evenwel opscheppen dat bij mij ook bijna alles er was afgevroren. Bijna alles! Ook opa's piemeltje? Ook opa's piemeltje. En dat ik nog heel hard 'Hup Reinier' heb geroepen, waardoor Paping dankzij opa winnend in Leeuwarden aan kon komen.
Nog tientallen jaren zal ik de twee er mee vermaken. Om precies te zijn tot 6 april 2035, wanneer ik de anekdote voor de laatste maal op mijn sterfbed te berde breng. Want het Centraal Bureau voor de Statistiek mag dan vinden dat de Nederlandse man nu gemiddeld tachtig wordt, ik kijk liever op rekenkeizer.nl. Een boeiende site vol serieuze berekeningen over allerlei onderwerpen. En van de rekenkeizer mag ik persoonlijk rekenen op nog achttien jaar en drie maanden, na vandaag.
De tweeling zal uiteindelijk een dag later opgelucht ademhalen. Dat eeuwige Elfsteden-gezeur. Alsof opa als elfjarige persoonlijk de Tachtigjarige Oorlog had beëindigd. Een anekdote die ik ook zeker zal vertellen, aan de kleintjes. Maar die opzienbarende herinnering ga ik niet volhouden, tot 2035. Terwijl de zwaarste Elfstedentocht ooit, jaja, eerlijk heus echt en dan 72 jaar geleden, is gebeurd.
Laatst gewijzigd op 06-01-2017 om 16:40 uur