Het tragisch lot van Britse Jenny
Maar jullie kunnen je toch wel een hotelletje permitteren, vroeg de nuchtere kennis zich hoofdschuddend af. En opnieuw legde ik uit dat we het kleine geluk en kleine leed op de camping voor geen goud zouden willen missen.
Door Wiebe PennewaardHij moest er niet aan denken. Met een aanhanger van zo'n 1200 kilo, exclusief barbecue, boeken en andere essentiële benodigdheden, over Franse landweggetjes ploeteren, met vervolgens anderhalf uur prutsen aan een voortent waarvan de onderdelen na mopperende montage steeds op een net wat andere plek in het frame blijken te horen. De verwachting dat de naderende regenbui nog wel twee uurtjes wegblijft, is steevast zes kwartier te optimistisch.
Wij moeten er niet aan denken. Het verblijf in een hotelkamer of de sfeerloze lobby, met hooguit een beleefde mompel naar passerende medegasten. Het onverbiddelijke nee tegen de aanwezigheid van een middelslag hond, zonder welke er tientallen vakantiekilometers minder zouden worden gekuierd. De paden op, de lanen in, langs heg en steg, door bos en dorp. Microtoerisme met optimale inkijk in andermans achtertuin, en belangwekkende praatjes bij de vleet.
Aan de riem scharrelde een iel hondje mee
Het kleine geluk keutelde dagelijks voorbij, op de camping buiten Louvemont. Een breekbaar Brits echtpaar, tegen de tachtig, logerend in een van de blokhutten langs het riviertje. Aan de riem scharrelde een iel hondje mee. Om haar te beschermen tegen de bijna 30 graden was het beestje gewikkeld in natte handdoeken die met riempjes op hun plaats werden gehouden. Jenny, heette ze. Jenny was negentien jaar. Duidelijk dement, stokdoof, maar sinds haar geboorte hun hondje.
Jenny ging er maar bij liggen, als baas en bazin met ons de stand van zaken doornamen in het nieuwe Frankrijk van Macron, in het verbijsterende Engeland van May, rond het genoegen van het seniorschap in redelijke gezondheid, de trots op en zorgen rond het nageslacht, en andere onderwerpen van betrekkelijk levensbelang. Na conclusies en afronding werd het woefje weer op de poten geholpen, en drentelde het trio met 0,3 kilometer per uur voort.
Het condoleancebezoek leerde de toedracht
Het kleine leed trof op de avond dat partner bij het sanitaire gebouwtje de Brit tegenkwam, die overstuur was. Hij droeg de met doeken omwikkelde Jenny, nu als dood hondje. Het condoleancebezoek door driekwart van de campinggasten, de volgende ochtend en middag, leerde de toedracht. Het beestje was tijdens een wandeling, sjokkend achter de baas, met de kop uit de niet al te strakke halsband geglipt, en in het snelstromende riviertje getuimeld. Hij had zich nog van de steile walkant achter de hond aan laten glijden, maar Jenny bleek al levenloos. Baas en bazin hoopten, achteraf, op een acute stilstand van het hondenhartje.
Het medeleven was groot, en de hulp van de campingbeheerders voorbeeldig. Dit echtpaar regelde via een dierenarts Jenny's crematie in een naburige stad, het papierwerk voor de import van de as in het Verenigd Koninkrijk, en teruggave van de vooruitbetaalde huisjeshuur nu de ontdane Britten toch maar vervroegd naar Harwich terugkeerden. Hun auto werd op de ochtend van vertrek door de campinggasten meelevend nagewuifd.
Het zal de nuchtere kennis niet overtuigen. En wellicht kennen hotelletjes ook hun klein geluk en leed. Maar wij houden het toch nog maar even bij die verrekte voortent.
Laatst gewijzigd op 01-07-2017 om 17:52 uur