Bommen op Rotterdam door Friese ogen
Op 13 mei was het precies 75 jaar geleden dat Rotterdam werd gebombardeerd door de Duitse luchtmacht. Schrijfster Aly van der Mark uit Hurdegaryp maakte het bombardement als baby mee. Op zolder vond ze drie jaar geleden een koffer vol met brieven die haar ouders in de oorlogsjaren aan familie in Friesland stuurden. Ze schreef er een boek over.
Door Karin de MikZe was net een jaar oud, toen Duitse bommen het Rotterdamse stadshart verwoestten. De Friese schrijfster Aly van der Mark (76) zat toen met haar moeder onder de trap in hun woning aan de Luzacstraat in het noordelijk deel van de havenstad. “Maar of ik bang was? Geen idee,” vertelt ze. ,,Dat heb ik mijn moeder nooit gevraagd. Stom he?” Over de oorlog heeft ze het met haar ouders nooit meer gehad. ,,Mijn zusje, die tien jaar jonger is dan ik, wel. Die zei tegen mijn vader: schrijf het toch allemaal eens op.” Dat is er nooit van gekomen.
Maar nu zijn er wel de brieven, waarop het boek van Aly van der Mark is gebaseerd. Jaren lagen ze bij haar op zolder in Hurdegaryp. Drie jaar geleden haalde ze ze te voorschijn. ,,Een oom van me brak zijn kunstgebit en bij het reserve-exemplaar vond hij nog een kopie van een brief van mijn ouders. Ineens dacht ik: jee, al die brieven liggen er nog.” Voor het eerst ging ze die lezen.
De correspondentie tussen de Van der Marks en hun familie in Friesland vormt een uniek document. Het zijn opmerkelijk goed geschreven gedetailleerde oogetuigenverslagen over de verschrikkingen van de oorlog en vooral die van het bombardement.
De ouders van Aly van der Mark, Sjoukje en Tiele, verhuisden in 1938 van Wirdum naar Rotterdam. Tiele kon er een baan als politieman krijgen. Ze woonden ruim een jaar in Rotterdam-Noord, toen op 14 mei 1940 de sirens afgingen en inslaande bommen het stadshart in nog geen kwartier verwoestten. De nazi’s schonden de Nederlandse neutraliteit en ons land was ineens in oorlog. In korte tijd was het stadshart een enorme vlammenzee.
Haar vader schetst de gevolgen van het bombardement in huiveringwekkende details. ,,Je hoorde de vliegtuigen over je heen fluiten. Overal begon het te branden. (..) een oude man bracht een jongetje van een jaar of vier aan het bureau. Het ene handje was helemaal uitgerafeld. ’t Was een verschrikkelijk gezicht.. (..) ,,Daar stonden een man en een vrouw, de man zijn ene mouw was eraf gerukt en hele stukken vlees uit de arm gerukt. Hij riep anders niets dan help me toch, help me toch.”
'Hele binnenstad ligt plat'
Tiele van der Mark schrijft hoe een oudere vrouw met twee gebroken benen onder het puin vandaan wordt gehaald. Een jonge vrouw heeft minder geluk en was al dood. Alle ziekenhuizen zitten vol. ,,De hele binnenstad ligt plat.” Van der Mark schat dat er tussen de 1600 en 2000 doden zijn gevallen. Maar exact weet hij het niet. (Het blijken er ruim 800 te zijn). Het hoofdbureau van politie staat nog overeind, schrijft hij. Omdat het van beton is, vloog het, ondanks drie treffers, niet in brand. ,,Er zijn negen agenten gedood en drie krankzinnig geworden. En er stond er een midden in het bombardement te verkeersregelen op de puinhopen. Op de Coolsingel veel mensen gedood en verbrand.”
Moeder Van der Mark voegt toe: ,,We hebben vreselijke dagen doorgemaakt, maar we zijn nu zoo gelukkig dat we elkaar en jullie allemaal nog hebben.” Ze vertelt dat ze een wieg en wat kleren van Aly heeft weggegeven aan een jong stel met vier kinderen, onder wie een tweeling, dat niets meer had. ,,En zo zijn er hier duizenden.” Ze voegt er nog aan toe dat ze het gebreide jurkje voor de 1-jarige Aly bijna af heeft. En de voorjaarsschoonmaak is ook haast klaar. Het gewone leven ging verder, zo lijkt het. ,,Mijn ouders waren hartstikke nuchter,” vertelt Aly van der Mark. ,,De brieven zijn ook nergens sentimenteel. Het zinnetje 'We zijn zo gelukkig dat we elkaar nog hebben', is het enige waar emotie in doorklinkt.”
Beppe Aukje, de vader van Tiele, in Wirdum schrijft opgelucht terug: ,,Goddank dat jullie gezond zijn, wat een angst. Wij dachten: wij zien ze nooit weer. (..) Er wordt hier gezegd dat er 35.000 doden zijn gevallen, (..) maar het wordt altijd zo overdreven.”
Tieles oudste zus Baukje die in Haarlem woonde, schrijft hun. ,,Vreselijk die oorlog. Ik vind het toch zoiets laags en achterlijks. Het is niet onder woorden te brengen. Als je iemand anders doodt ga je de gevangenis in en nu moet je doden, terwijl je elkander nooit gezien hebt en het kan niets schelen of dat een Hollander, Duitser of Belg is. Het zijn allemaal mannen, allemaal kinderen van moeders.”
125 keer gebombardeerd
Het Duitse bombardement maakte ze niet bewust mee, maar die van de geallieerden herinnert ze zich wel. ,,Rotterdam is later nog zo’n 125 keer gebombardeerd door de Amerikanen en Engelsen. Ik herinner me nog, ik moet een jaar of vier, vijf zijn geweest, dat ik buiten aan het hinkelen was. De zon scheen. Plotseling ging de sirene. Ik holde naar binnen. Het luik van de kelder, een grote, drie meter diepe ruimte onder het huis, stond open. Dat was ik vergeten en daar ben ik in gevallen. Gelukkig stond mijn vader er al in om me op te vangen.” Of het een gevolg is van de bommen weet ze niet, maar de schrijfster kan nog altijd niet tegen lawaai. ,,Daar word ik agressief van.”
Alle brieven wil ze op den duur schenken aan een archief, maar welk weet ze nog niet. ,,Zowel het nieuwe Rotterdams Verzetsmuseum als het gemeentearchief in Amersfoort (waar haar vader enkele weken gedetineerd was nadat hij was opgepakt bij een razzia red.) hebben belangstelling. Net als Tresoar overigens. Het liefst zie ik de hele correspondentie op een plek. Misschien toch in Friesland.”
Laatst gewijzigd op 14-05-2015 om 11:00 uur