Afsetters met precisie en durf, want elk boek is eng
Het gebedenboek van Mata Hari uit de collectie van het Fries Museum ligt nu bij Frisian colorists & restorers. ,,Het moet mooi'', zeggen Evelien de Boer, Antonio Leemburg en Fredau Metselaar. Zij nemen het boekje onder handen voor een restauratie. Spannend, want ,,elk boek blijft eng''.
Door Marita de JongAfsetters werden de inkleurders van voorstellingen in boeken genoemd. In de Gouden Eeuw was het een bloeiende bedrijfstak. Pas in de 19e eeuw verdween dit beroep door op opkomst van de kleurendruk. Ze zijn er nog steeds, die inkleurders. Evelien de Boer, Antonio Leemburg en Fredau Metselaar hebben er hun werk van gemaakt. Samen met Fetje Stoelwinder, die zich gespecialiseerd heeft in het inbinden en restaureren van oude boeken, vormen ze de Frisian colorists & restorers. Ze hebben hun domicilie in de Blokhuispoort. Het bedrijf is in 2008 opgericht door antiquaar Frederik Muller, in 2015 namen de werknemers het van hem over. Ze vormen een hecht team en delen de liefde voor het oude boek.
Op de ochtend dat het interview plaatsvindt, brengt Fredau een bijzonder object, dat gerestaureerd moet worden. Het gaat om een gebedenboek van Mata Hari, dat sinds 2011 in het bezit is van het Fries Museum. Volgens Yves Rocourt, gastconservator Mata Hari, is nog te vroeg om te zeggen of het op de grote Mata Hari tentoonstelling, die van 14 oktober 2017 tot en met 2 april 2018 in het Fries Museum zal worden gehouden, te zien zal zijn. ,,Er zijn zoveel verschillende verhalen over haar te vertellen. De definitieve keuze is nog niet gemaakt. De tentoonstelling is in ieder geval een mooie aanleiding om het gebedenboekje te laten restaureren. Ze had het bij zich toen ze in de Saint - Lazare gevangenis zat. Ik kan me zo voorstellen dat ze er troost en bemoediging uit heeft kunnen halen.’’
In het gebedenboek Missel Romain staan liturgische gebeden voor de Mis opgetekend. Het is op 25 februari 1891 gedrukt in Dyon. Voorin het boekje staat de naam van de boekwinkel, gespecialiseerd in religieuze lectuur, Maison Percepied in Parijs, waar het ooit gekocht is. Of Margaretha Zelle het daar zelf heeft aangeschaft, is niet bekend.
Alles draait om vertrouwen
Geregeld hebben de Frisian colorists bijzondere objecten in handen, variërend van oude atlassen tot kruidenboeken uit een ver verleden, maar ook familiebijbels, die voor de eigenaar een grote emotionele waarde vertegenwoordigen. Alles draait in dit bedrijf om vertrouwen, dat beseffen de werknemers zich terdege. Daarnaast hebben ze alle vier gevoel voor objecten uit een ver verleden. Zonder die betrokkenheid, gaat het niet, stellen ze alle vier.
Het vak hebben ze in de praktijk geleerd. Antonio begon, zo’n 15 jaar geleden, als klusjesman bij Muller, maar interesseerde zich ook voor het papiervak. ,,Het boekbinden vond ik lastig, maar dat inkleuren lag me. Het geeft me energie. Als ik met mijn werk bezig ben, ontstaan er bij mij vaak goede ideeën.’’ Fetje Stoelwinder is ook bij Muller begonnen. Via een interne opleiding in het Grafisch Centrum in Heerenveen, is ze boekbindster geworden. Evelien deed een opleiding tekenen, stond 20 jaar voor de klas, en heeft met haar man een eigen bedrijf Entwine design & Art. Ze werden zo nu en dan al ingehuurd door Frisian colorists & restorers en dat leidde er uiteindelijk toe dat ze, met Antonio, mede-eigenaar is van het bedrijf.
Andreas Vesalius
Soms is het nodig onderzoek te doen. Voor een Amerikaanse verzamelaar wordt één van de eerste medische boeken uit de geschiedenis van de hand van Andreas Vesalius (1514-1564), van kleur voorzien. Deze techniek werd in de Gouden Eeuw eeuw veelvuldig toegepast en was alleen weggelegd voor kapitaalkrachtige burgers. Het inkleuren was een ambacht. Een enkeling bracht het tot meesterkleurder en bereikte daarmee bijna de status van een kunstenaar.
Voorstellingen werden er aantrekkelijker en duidelijker door. Daarnaast gaf een ingekleurd boek of atlas, verzamelaars prestige. Reders kregen bijvoorbeeld een ingekleurd exemplaar van een atlas, terwijl de kapiteins het met een meer sobere versie moest doen. Ook nu zijn er verzamelaars die er voor kiezen hun boek te laten inkleuren. Het past naadloos in de traditie van die tijd. In dit geval is de eigenaar van plan het boek te exposeren. Antonio: ,,We kleuren de afbeeldingen in de tijdgeest, maar met materialen van nu. Die zijn van de allerbeste kwaliteit. De verf is zo lichtecht dat de afbeeldingen wel een eeuw goed blijven.’’
Van het medische boek bleek nog een ingekorte en ingekleurde versie aanwezig te zijn in de universiteits-bibliotheek van Cambridge. Antonio en Evelien, die met de klus bezig zijn, gingen er naar toe en kregen de gelegenheid het boek in te zien om zich zo te oriënteren op het kleurgebruik in die tijd. Onafhankelijk van elkaar maakten ze aantekeningen. Welke kleur groen is er gebruikt en waar werden letters en afbeeldingen geaccentueerd met goud? Evelien: ,,Het moet kloppen en het moet mooi. Wij stellen ons in dienst van het product, zijn geen kunstenaar. Er zijn vaste kaders waarbinnen we moeten werken. Inzicht hebben in kleur is wel een vereiste. Op een gegeven moment weet je uit ervaring uit welke kleuren een bepaalde tint is opgebouwd.’’
Het is een heftig boek. Opengesneden lichamen van boeven met de touwen nog om hun nek, het was in die tijd, de enige manier om er achter te komen hoe het menselijk lichaam functioneerde. Evelien: ,,De skeletten staan soms, heel wonderlijk, in een landschap met felle groentinten. Waarom daarvoor is gekozen, weten we niet. Het is fascinerend en akelig tegelijk. Soms heb ik wel de behoefte om even iets anders te gaan doen en dat kan gelukkig ook.’’
Precisiewerk
Deze klus is een enorm contrast met het Versailles-boek dat ze een tijd geleden onder handen hadden, met uitvouwpagina’s van wel een meter breed, vol dansende mini-figuurtjes in een luisterrijke balzaal. Antonio en Evelien begonnen ieder aan een kant en werkten zo naar elkaar toe. Over zo’n pagina, deden ze een dag of drie. Ondanks het feit dat ze een verschillende manier van werken hebben, was niet te zien wiens hand wat had gedaan. Dat mag ook niet, de prent moet één geheel vormen. Daarom controleren ze elkaars werk. Als een pagina af is, wordt die bekeken door de collega’s.
Vlekken, schimmels en inktvraat kunnen het papier zodanig aantasten, dat een boek, als het niet wordt gerestaureerd op den duur verloren gaat. Tot circa 1800 werd papier van lompen gemaakt. De inkt trok als het ware in de vezels, zodat de pagina’s gewassen kunnen worden, zonder dat de oorspronkelijke tekst verloren gaat. Fetje is bezig met de restauratie van de oude familiebijbel. De inkleurders buigen zich over de prenten, zij zorgt ervoor dat pagina´s, die beschadigd of gescheurd zijn, worden aangevezeld en schimmels en vlekken worden verwijderd. Dat wassen gebeurt in de wasstraat. Omdat de vezels in het water opzwellen, laat het vuil los. Het is precisiewerk, het papier is als het nat is, uiterst kwetsbaar.
Fetje: ,,Het gaat op gevoel. dat is de ervaring die om de hoek komt kijken. Die kennis heb ik inmiddels, ik raak niet gauw in paniek.’’ Soms ook kiest ze er voor een vlekje te laten zitten. ,,Je moet niet alles weg willen restaureren, dan haal je de ziel er uit. Bij het inbinden gebruik ik natuurlijke materialen zoals lijm, die gemaakt wordt van botten. Een gerestaureerd boek, moet revisibel blijven. Als het opnieuw moet worden hersteld, moet alles gemakkelijk weer uit elkaar worden gehaald, zonder dat er beschadigingen optreden.’’
Atlas onder boom
Naast de familiebijbel, ligt er nog een andere bijzondere opdracht, een manuscript uit Mexico uit 1674. Niet gedrukt maar geschreven. Het schutblad gaat gebukt onder 'inktvraat'. Omdat er galappel-inkt is gebruikt, wordt het papier als het ware langzaam opgevreten.
Het is altijd weer een spannend moment om het eindproduct over te dragen aan de opdrachtgever. Een van hen was zo blij met het resultaat dat hij de atlas, onder de kerstboom op een kussen had gelegd en er zo de hele kerst van had kunnen genieten. Antonio: ,,Omdat alles staat of valt met vertrouwen, ontstaat er altijd een band met de opdrachtgevers. En dat resulteert gelukkig steeds weer in nieuwe opdrachten.
,,Voordat we aan een nieuw project beginnen wordt er veel stofgezogen. Die omtrekkende bewegingen hebben we blijkbaar nodig om de eerste stap te zetten. Volgens mij hebben schrijvers en kunstenaars dat ook. Toch moet je als je aan het werk gaat, niet te veel nadenken, want dan gaat het niet goed. Dan word je stroperig. Het klinkt misschien wat zweverig, maar het beste werk je als je in een flow zit. Precies zijn en toch durven. Elk boek blijft eng, maar dat is een gezonde zaak.’’
Laatst gewijzigd op 22-01-2017 om 23:12 uur