Gesigneerde affiche Jan Wolkers als ‘aanmoedigingsprijs’
Jan Wolkers is weer volop aanwezig. De schrijver, beeldhouwer en schilder overleed tien jaar geleden op 19 oktober. Deze periode heeft schrijver Onno Blom nodig gehad om zich door het immense archief van Wolkers te worstelen en de biografie Het litteken van de dood te schrijven. Marita de Jong voegt er eigen herinneringen aan toe.
Door Marita de JongDe biografie is al in huis, maar nog niet gelezen. Schrijver Onno Blom omschrijft Wolkers als een geweldige, levenslustige, humoristische en getalenteerde man. En voegt daar nog de term obsessief aan toe. Dit nodigt uit tot lezen. Zoals ik altijd alles gelezen heb, wat met Wolkers te maken had. Als tiener was dat natuurlijk Turks Fruit (1969). Ik was vijftien jaar oud, toen het boek verscheen.
Wat ik me er vooral van herinner, is dat ik het stoer vond dat er over seks zo vrijuit geschreven werd, dat alles zo expliciet verwoord werd. Dat Wolkers bovendien ook nog politiek actief was, ontdekte ik iets later. Links, communistisch zelfs. Dat nam me nog meer voor hem in. Hij ging zijn eigen gang, was rebels - (een eigenschap die ik ook bij mezelf herkende) - en trok zich van de goegemeente niets aan. Daar had ik grote bewondering voor.
Reuring
Er was in die jaren geregeld reuring rond Jan Wolkers. Dat las ik, met terugwerkende kracht, in het boek Werkkleding dat in 1971 verscheen. Wolkers was geëngageerd, nam het op voor de verdrukten en is dat zijn hele leven blijven doen. Op 15 augustus 1966 zat hij met Jan Blok, Ton Regtien en vele anderen opgesloten in de manege van de Amsterdamse politie. Hij nam deel aan een optocht die door burgemeester Samkalden verboden was. De groep protesteerde tegen de vrijlating van oorlogsmisdadiger Willy Lages.
Een foto in het Het Vrije Volk toont hem tijdens een anti-demonstratie in Amsterdam op 7 maart 1968. Deze is ook in de biografie te vinden Hij draagt een meer dan levensgroot portret van de Noordvietnamese leider Ho-Tsji Minh.
Of neem de Schilder- en blootshow op de Boeken-RAI, in oktober 1968, waar een naakte Karina door de kunstenaar wordt ingepakt in watten onder opzwepende ritmes van drummer Han Bennink. Diens tennisschoenen worden door Wolkers en passant nog even knalgeel geschilderd, net als die van saxofonist Willem Breuker.
In maart 1969 schrikt Wolkers het Duitse publiek op met een Rembrandtshow in Wiesbaden, waar hij, bij wijze van act, reproducties van De Nachtwacht en een zelfportret van Rembrandt met lijm besmeurt. Het chapeau van het krantenartikel luidt: Rembrandtshow met Breuker en Courbois: ‘groot germaans meester’ beledigd.
Tienerjaren
Dit was de Jan Wolkers uit mijn tienerjaren. Ik las al zijn boeken en denk dat Turks Fruit ook op mijn boekenlijst stond. Al ben ik daar niet helemaal zeker van, omdat dat niet meteen vanaf de verschijningsdatum was toegestaan. Ik haal de tijd terug met het teruglezen van het interview dat ik in 1989 bij gelegenheid van een optreden in Heerenveen met hem maakte. Wolkers toen: Mensen die nooit iets van me gelezen hebben, zou ik Terug naar Oegstgeest willen adviseren. Dat is zuiver en eenvoudig geschreven. Veel mensen die met Turks Fruit beginnen, schrikken. Ze durven het boek in Italië nog steeds niet uit te brengen. In katholieke landen mag het niet verschijnen. Nog niet zo lang geleden stond ik ook hier in het zogenaamde ‘gifkastje' op katholieke middelbare scholen. In de USA en Zweden is het nooit een probleem geweest.''
Dit interview is het tweede artikel dat ik destijds voor weekblad De Koerier schreef. Ik werkte nog fulltime in de kledingzaak Yezz op de Dracht in Heerenveen, maar wilde mijn vleugels uitslaan en had me gemeld bij redactiechef Jan de Kroon. Die wilde wel met mij in zee en toen ik vernam dat Wolkers in het Posthuis in Heerenveen zou optreden, stelde ik een vraaggesprek voor. Er kwam groen licht, maar wel met de restrictie dat ik niet naar Texel kon afreizen omdat dat te kostbaar werd.
Geanimeerd gesprek
Op 22 september was het zover. Ik zat, getuige mijn dagboek, in een aparte ruimte en kreeg de mogelijkheid om mijn idool te spreken. Het werd een geanimeerd gesprek, Wolkers praatte honderduit. Mijn eerste interview stond op 4 oktober in de krant, zes dagen voor zijn optreden in Heerenveen. De kop: Jan Wolkers: ,,Elke week een uur tv in het Fries’’.
Het had maar weinig gescheeld of Wolkers was in Friesland komen wonen. Hij vertelde dat Karina en hij veel van onze provincie hielden. Het huis, waar we nu wonen (op Texel) konden we niet meteen krijgen omdat er ook nog met andere mensen onderhandeld werd. Als alternatief zijn we in Friesland gaan zoeken. We zijn bijvoorbeeld in Arum geweest, een mooi plaatsje. Daar stond een oud schooltje uit het midden van de vorige eeuw. Overal in Friesland zijn we gaan kijken of we iets konden vinden. Uiteindelijk zijn we toch op Texel beland.’’
Douwe Tamminga
Hij was lyrisch over de Friese vertaling van Douwe Tamminga van het gedicht The Raven van Edgar Allan Poe. Dat is waarschijnlijk een vertaling die het dichtst bij het origineel staat. Ik heb een stuk geschreven voor de NRC over Poe. Toen ben ik in Richmond geweest in het Edgar Allan Poe museum. Daar heb ik ze de vertaling aangeboden. Ze waren er zeer verguld mee. Nu ligt het dus in hun museum.
Wat hij toen over de Friezen en de Friese taal zei, zal de taalbefoarderers van nu ook nog als muziek in de oren klinken: ,,Veel Friezen hebben een gek minderwaardigheidscomplex. Ze willen zo gauw mogelijk Nederlands gaan spreken. Dat is jammer. Op den duur verdwijnt die taal. Het is schitterend om te horen, als Friese mensen Nederlands praten. Het heeft een bepaalde zangerigheid, net als het Zweeds. Zeer boeiend. Helaas kan ik geen Fries lezen. Ik zou het graag willen leren, maar ik heb een te druk leven. Ik kom er niet toe. Ik vind wel, dat er een uur in de week in de Friese taal uitgezonden zou moeten worden. Niet alleen schooltelevisie maar ook nieuws en andere dingen.''
Ook het Friese landschap kon hij zeer waarderen. ,,Toen we vroeger in Amsterdam woonden, reden we vaak over de Afsluitdijk en dan rechtsaf langs Hindeloopen en zo. Dan zie je vanuit het weiland de prachtige oranje pannendaken van grote boerderijen opstijgen, als piramides van terracotta.''
Slordige journalisten
De avond van zijn optreden, op 10 oktober, zat ik in de zaal. Wolkers las voor de pauze voor uit Terug naar Oegstgeest en Turks Fruit. In de pauze signeerde hij boeken in de hal van het Posthuis. Ik ging ook in de rij staan met mijn nogal beduimelde exemplaar van Turks Fruit. Hij reageerde verrast, toen ik me voorstelde en zei dat hij het interview heel goed vond. ,,En mijn vrouw ook’’, voegde hij eraan toe. Wolkers zette een persoonlijke boodschap in het boek, waarvan ik alleen de woorden ‘in hoge bewondering en eerste interview’, kon ontcijferen.
Toen zei hij: ,,Ga nou maar even met mijn vrouw babbelen.’’ Karina vertelde mij, zo lees ik terug in mijn dagboekaantekeningen, dat er veel slordige journalisten waren. Ook vroeg ze me, hoe lang ik al bij de krant werkte. Dat was dus maar heel kort, het was pas het tweede artikel dat ik voor De Koerier schreef. Ik vertelde haar, dat mijn vader ook in de journalistiek zat en dat ik dus in zijn voetsporen trad. Ze luisterden wel naar het weerbericht van Hans, die toen dagelijks met zijn weerpraatje te horen was in NCRV’s actualiteitenprogramma Hier en Nu. Daarnaast spraken we over taalkunde, ik wist dat Karina Engels en Frans studeerde, en de link tussen het Engels-Fries-Deens.
Achterlicht
Citaat uit mijn dagboek: Na de pauze vragen uit de zaal en nog een prachtig verhaal tot slot. Na afloop nog met enkele bezoekers een glaasje gedronken aan de bar. Toen Wolkers me zag staan, liep hij nog even naar me toe om een praatje te maken. Het spleetje tussen mijn tanden associeerde hij met dat van Ajaxied Piet Keizer. Hij vond het mooi dat ik het gedicht van The Raven, waar hij in het interview over sprak, erbij had gezet. Hij bedankte me nog voor de sûkerbôle die ik voor hem had meegenomen. ,,De jongens zullen ook smullen.’’
Toen ik naar huis wilde fietsen hield Wolkers mij staande en overhandigde me een gesigneerde affiche die hij gemaakt had voor de Nederlandse Filmdagen. De ingelijste affiche, die ik toen beschouwde als een soort aanmoedigingsprijs, heeft nog altijd een prominente plek in mijn woonkamer.
Jan Wolkers gaf me een vriendschappelijk klapje op mijn schouder en riep me nog na: ,,Je achterlicht doet het niet hoor, dat is onveilig.’’
,,Ik zal voorzichtig zijn'', riep ik terug en fietste in de wolken naar huis.
Laatst gewijzigd op 24-10-2017 om 14:36 uur