Spraakmakende constructivisten en hemelbestormers
Topstukken van hemelbestormers zijn het in de ogen van Han Steenbruggen, directeur van Museum Belvédère. Het modernisme dat kunstenaars als Wobbe Alkema en Hendrik Werkman nastreefden, werd door het volk niet verstaan. De fascinatie van de conservator is terug te vinden in de tentoonstelling Constructivistische Verbanden.
Door Marita de Jong,,Deze schilderijen zijn nog nooit eerder bij elkaar gebracht. Ik ben blij met de reacties van mensen die er toe doen. Voor een klein museum doen we het gewoon goed’’. Aan het woord is directeur Han Steenbruggen van Museum Belvédère. Hij heeft, samen met directeur Sergio Servellón van Het FeliXart Museum, een belangwekkende tentoonstelling samengesteld: Constructivistische Verbanden. Het museum in het Belgische Drogenbos draagt de naam van één van de exposanten Felix De Boeck, vriend en geestverwant van de Groninger schilder Wobbe Alkema. Noord en Zuid vonden elkaar na de Eerste Wereldoorlog in hun Sturm und Drang om de kunstwereld te veranderen.
Het idee voor de huidige tentoonstelling is ontstaan toen Steenbruggen, in die tijd nog in dienst van het Groninger Museum, een expositie samenstelde over Wobbe Alkema. Het was voor het museum in Drogenbos, dat toen nog het Felix de Boeck Museum heette. ,,Het was de eerste keer dat het werk van de Groninger Alkema voor een solo-tentoonstelling de grens over ging. De man zelf had dat in 1924 al gedaan, nadat hij was gegrepen door het werk van de Vlaamse avant-garde, dat hij in het tijdschrift Het Overzicht had gezien. Hij wilde zijn geestverwanten ontmoeten en fietste naar Jozef Peeters in Antwerpen en deed daarna Drogenbos aan, waar hij Felix de Boeck ontmoette.’’
In datzelfde Drogenbos ontstond het idee om het werk van Alkema ook eens te laten zien samen met deze Felix de Boeck en Joseph Peeters. Het bleef bij een vaag plan en intussen stortte Steenbruggen zich op een onderzoek met als onderwerp: Wobbe Alkema. Weer was er contact met België, kwam de expositie ter sprake en rijpte het plan om die misschien breder te trekken. Daar bleef het bij. Steenbruggen verkaste in 2008 naar Museum Belvédère en vond het niet de plaats om de tentoonstelling te maken. Het was uiteindelijk een onderwerp van het Groninger Museum. Toen het daar maar bleef liggen, werd het idee dat al zo lang op realisatie lag te wachten, toch eindelijk verwezenlijkt.
Tijdens zijn onderzoek kwam Steenbruggen in contact met de weduwe van Carel Willink, Sylvia Quiël. Zij beschikte over de correspondentie tussen Willink en Alkema. Daarin ontdekte Steenbruggen dat er iets niet klopte met de overgeleverde kennis. Het schilderij Symmetrische Compositie, ook te zien in Museum Belvédère, was niet geschilderd in 1923 maar een jaar later, in 1924. Dus niet, zoals Alkema altijd beweerd had, vóór zijn reis naar België, maar daarna. In de fraai vormgegeven catalogus schrijft Steenbruggen: ,,Symmetrische Compositie markeert een beslissende omslag in zijn werk; voor het eerst componeert hij vrij van figuur en onderwerp op basis van abstracte, geometrische vormen - de cirkel, de driehoek, de rechthoek en afgeleiden daarvan.’’
Zielsverwanten
De reis naar België heeft, dat staat buiten kijf, grote indruk op Alkema gemaakt. Die ontmoetingen met zielsverwanten waarmee hij van gedachten kon wisselen over zijn opvattingen, moeten hem zeker hebben gesteund en geïnspireerd. Het leidde er in ieder geval toe dat hij rigoureus overschakelde van een figuratief naar een abstract constructivistische stijl. ,,Alkema was een rechtlijnige, integere man, heel zuiver in de leer. Of het nu bewust of onbewust is gedaan, dat weet ik niet. Ik geef er ook geen waardeoordeel over, ik constateer het slechts. Het is alsof hij wilde zeggen: mijn werk is oorspronkelijk, de reis naar België heeft me niet beïnvloed. Toch denk ik dat die opwindende ervaring grote indruk heeft gemaakt. Dat kan haast niet missen.’’
De sfeer die na het einde van de Eerste Wereldoorlog ontstond, was er één vol optimisme. Alles kon en alles mocht. De grenzen gingen open, er werd volop gecorrespondeerd, er was een avant-garde die zich bezighield met typografie, architectuur, muziek, poëzie, die vooral gekleurd werd door het constructivisme. Een nieuwe universele beeldtaal ontstond. Terwijl De Stijl de wereld veroverde en nog steeds tot de verbeelding spreekt, zijn de relaties tussen de ‘zuivere beelding’ in België en het constructivisme in Noord-Nederland lang onderbelicht gebleven.
De tijdschriften, zoals Het Overzicht en De Driehoek, onder aanvoering van redactieleden Jozef Peeters en Michel Seuphor, brachten kunstenaars uit Nederland en Vlaanderen samen. Onder hen bevonden zich Wobbe Alkema, Karel Maes, Jan van der Zee, Victor Servranckx en Carel Willink. Op de tentoonstelling zijn werk en documenten van deze kunstenaars te zien, maar ook van Jozef Peeters, Felix de Boeck, Hendrik Werkman en Thijs Rinsema.
Een aantal van hen zette zich af tegen de schilders van De Stijl. Alkema vond ze hoogdravend en intellectueel. Ook Peeters zag ze niet zitten. Kunsthistoricus Peter J. H. Pauwels schrijft in de catalogus dat Peeters vond, dat Mondriaan een zijweg was ingeslagen. Zijn horizontaal-verticale verbeelding liep volgens hem uit op een stelsel. Voor Peeters stond dat opbouwen van een stelsel, eerder dan een bewijs van levenskracht, gelijk aan het timmeren eener doodskist. De rigide afwijzing van de diagonaal en cirkel was hen een doorn in het oog. Voor Alkema was de cirkel zelfs de vorm met een optimale uitdrukkingskracht.
Hemelbestormers
De beweging brak door rond 1920, mede geïnspireerd door wat er in Rusland gebeurde. De revolutie die in 1917 plaatsvond, zou een einde maken aan de overheersing en uitbuiting van het volk, zo dacht men. Tot 1921 was het constructivisme de officiële kunst van de Russische Revolutie. ,,Weinigen hadden door wat daar echt gebeurde. De kunstenaars geloofden er in, waren politiek geëngageerd, maar op termijn bleek Rusland toch niet de heilstaat te zijn die ze hadden verwacht.
De sfeer in Europa werd langzamerhand naargeestiger. Rond 1926 kwamen de eerste signalen van economische neergang. De mannen raakten teleurgesteld. Joseph Peeters en zijn vrouw, die sukkelde met haar gezondheid, kregen een tweede kind. Hij had daardoor andere prioriteiten. De tijdschriften gingen ter ziele. Het was allemaal in één klap voorbij. ,,Als je plannen maakt die niet gerealiseerd worden, doet dat iets met je motivatie. Het modernisme dat ze nastreefden werd door het volk niet verstaan. Het ideaal: de vorming, de verheffing van het volk, dat lukte maar niet.’’
Wat overblijft van deze korte, stormachtige periode is het werk van deze hemelbestormers. ,,De selectie die in Museum Belvédère te zien is, heeft een hoge kwaliteit. Op Europees niveau, kan je rustig spreken van topstukken. Een reden te meer om deze tentoonstelling vooral te gaan bezoeken.’’ Daarnaast wordt het contact met België gecontinueerd. De tentoonstelling is namelijk volgend voorjaar te zien in Drogenbos. Tijdens de opening van de expositie Constructivistische Verbanden, wierp Steenbruggen nóg een balletje op. Van Hendrik Werkman is nog nooit een grote tentoonstelling in België te zien geweest. En dat terwijl er wel interesse is. Misschien een idee voor de toekomst?
In het leggen van internationale contacten laat Museum Belvédère zich sowieso niet onbetuigd. Twee keer een samenwerkingsproject met Duitsland waarin Paula Modersohn Becker en Käthe Kollwitz centraal stonden, nu België en Italië komt eraan. Steenbruggen bereidt namelijk een Morandi expositie voor, die volgend jaar te zien zal zijn. Ook Marthe Donas, de enige vrouw tussen al die mannen, heeft Steenbruggens nieuwsgierigheid gewekt. ,,Ze maakte mooi werk. Ik loop met de gedachte rond nog eens een tentoonstelling aan haar te wijden.’’
Aan het eind van het Stijl-jaar, nu de andere kant van De Stijl. ,,Terecht dat daar veel aandacht voor was. De Stijl heeft veel grote namen voortgebracht met Mondriaan als absolute koploper. Maar deze Constructivisten zijn minstens zo spraakmakend en belangrijk als de geschiedenis van rood-blauw-geel. Deze tentoonstelling in Museum Belvédère laat zien dat er veel meer gebeurde binnen de avant-garde.’’
De tentoonstelling Constructivistische Verbanden is nog tot 21 januari te zien.
Laatst gewijzigd op 09-11-2017 om 14:53 uur