De beste aarde van het land
Het nieuws anno 2015 is een alarmerend lange rij berichten over milieuvervuiling, klimaatverandering, dubieus gedrag van multinationals en politici die het ook niet meer weten. Wat moet je als machteloze burger? Dan ga je moestuinieren.
Door André KeikesHet is nog niet lang geleden dat Albert Heijn zijn klanten piepkleine bakjes met zaadjes meegaf, ‘moestuintjes’ werden ze wat overdreven genoemd. In totaal werden er ruim 40 miljoen van verspreid. Wat zat er in? Weinigen die het weten, want na de hoopvolle kiemblaadjes, was het meestal gauw voorbij. Je moet namelijk wel weten wat je doet. Een kiemplantje, laat staan een echte moestuin, is wel wat anders dan een zak wokgroenten openscheuren. En dat is iets waar de stedelijke mens anno 2015 gewoon meer verstand van heeft.
Moestuinieren is een best gecompliceerd verhaal van warmte en kou, nattigheid en droogte. Maar ook van ruimte en bescherming. Tegen weersomstandigheden die niet altijd ideaal zijn en tegen ongedierte, dat geen schaamte kent waar het eetbare gewassen betreft. Komt nog bij: voldoende kennis. Want je kunt wel grote plannen hebben met je plantjes, zonder kennis van zaken wordt het niks.
Toch is moestuinieren helemaal in. Commerciële zender 24Kitchen maakte een soap over moestuiniers, de EO meende zelfs dat je ook voor iets zachtmoedigs als moestuinieren een competitie moest starten - wat kan een hedendaags mens nog zonder ranglijsten? -, schrijver Maarten ’t Hart vertelde van zijn langjarige moestuinkennis die hij meekreeg van zijn vader en grootvader in een meer verhalende VPRO-reeks, er verschijnen bijna wekelijks nieuwe boeken over dit onderwerp en ook op internet stikt het ondertussen van de filmpjes over met je handen in de grond zitten en de blozende vruchten die dat oplevert.
Nieuwe volkstuintjes
Naast de volkstuintjes van vroeger, verschijnen er ook steeds meer nieuwe. In dorpen en buitenwijken, maar ook op lege veldjes in oude stadswijken of op daken. Tussen het altijd maar verder oprukkende asfalt, staal en beton. Oude volkstuinverenigingen bloeien op onder de hernieuwde belangstelling, moeten soms zelfs nieuwe leden weigeren, want het worden er hier en daar haast te veel.
Je hebt ze in gebieden waar de kennis over landbouw volop aanwezig is en op plekken waar groente en fruit tot voor kort alleen in plastic verpakkingen werden aangeboden. In Sneek, Heerenveen, Grou, Drachten en Leeuwarden. Overal vinden mensen elkaar in hun pogingen om het uit de eigen grond en zonder chemische bestrijdingsmiddelen voor elkaar te krijgen. Hier en daar, bijvoorbeeld in Oldegalileën en de Oranjewijk, zijn miniwijktuintjes aangelegd. Klein, maar niet minder intensief bewerkt. Er zijn plannen voor nog veel verdergaande ecodorpen, er worden zaden en plantjes geruild, kortom de transitiebehoefte naar een ander soort leven en eten is in korte tijd heel groot geworden.
Hoe dat komt? Het is misschien wel het beste antwoord op de machteloosheid waar het internationale bedrijfsleven en de daar slaafs mee samenwerkende politiek ons mee heeft opgezadeld. Als die twee grote partijen gaan voor nog meer groei, nog meer consumptie, nog meer vervuiling en daarmee de ondergang van onze planeet lijken na te streven, dan kun je niet anders doen dan nadenken over een antwoord. Geen voedingsmiddelen meer kopen uit (zeer) verre streken kan daarbij een beetje helpen. Als maar genoeg mensen zelf hun groenten kweken, hoeven er minder vliegtuigen en vrachtwagens te bewegen om de opbrengsten van de Zuid-Amerikaanse of Australische bodem hier te brengen.
Het is in ieder geval een andere manier van denken. Het begin van de door een groeiende groep mensen nagestreefde transitie van een maatschappij waarin je onnodige spullen worden opgedrongen, die met elkaar ons bestaan bedreigen naar een samenleving, waarin we afwegen of we spullen voor onszelf nodig hebben of die ook kunnen delen. Een klein stapje tegen het concurrentiedenken, dat van iedere medemens een rivaal maakt, die je moet bevechten, in plaats van een compagnon, met wie je kunt samenwerken.
Eigen voedsel
De ‘moestuintjes’, die Albert Heijn verspreidde zijn als je het zo bekijkt maar rare dingen. Het sluit aan bij een nieuwe tendens in het denken, maar gaat er welbeschouwd recht tegenin. Eerst koop je in veel te dik plastic verpakte, lang niet allemaal duurzaam geproduceerde spullen en als dank krijg je een paar veel te kleine potjes met een of ander zaadje, waar je het fijne niet van weet, waardoor het succesvol oogsten hoogstwaarschijnlijk uitblijft. Het lijkt haast wel een ontmoedigingscampagne. Maar misschien is dat te negatief. Het brengt het supermarktpubliek immers ook op het idee iets te doen aan het eigen voedsel.
Alles waar mensen niet zonder kunnen (water, voedsel, medicijnen) is een bron van interesse van multinationale bedrijven. Er valt immers (heel veel) geld mee te verdienen. Dus als je in staat bent die markten te beheersen, dan zit je goed. Zo werken ondernemingen als het Amerikaanse biotechnologische bedrijf Monsanto met zelf ontwikkelde genetische modificatietechnieken, waarop ze patenten hebben aangevraagd en deels gekregen.
Daar worden andere bedrijven en ook particulieren bang en boos over. Het kan toch niet zo zijn dat Monsanto straks de baas is over bijvoorbeeld alle tomaten van de wereld, omdat ze gekweekt zijn via door Monsanto ontwikkelde technieken? Knap dat de opbrengsten met die technieken zo verbeterd zijn, akkoord, maar hoe ver gaat een patent. Eind maart ging het Europees Octrooibureau akkoord met zulke patenten op klassieke veredeling van onder meer groenten. Het onderstreept de enorme macht van het internationale bedrijfsleven en de steeds verder afnemende invloed van de burgers.
Zelf kunnen
Kapitaal, macht en landbouw raken steeds meer verweven. Het levert een andere kijk op als je langs een moestuintjescomplex loopt of fietst. Niet langer zie je daar alleen maar gepensioneerde mannetjes werken, praten en een slokje nemen. Vandaag de dag werken er mensen van alle leeftijden om te kijken of ze ‘het zelf kunnen’ met ongetwijfeld niet allemaal dezelfde kennis over de kitchen garden, zoals de Engelsen dat zo treffend noemen, en over de ‘toestand in de wereld’.
Niet iedereen koppelt zijn moestuin aan idealisme of zorgen over de neoliberale tunnelvisie. Het is ook gewoon leuk, je eigen sla en rabarber. En als je het goed kunt ook nog eens goedkoop, al was staatssecretaris Jetta Klijnsma van sociale zaken daar wel wat erg simpel over, toen ze een half jaar geleden elke uitkeringsgerechtigde een moestuintje aanbeval.
Wisten de oude mannetjes van vroeger van de hoed en de rand, maalden ze niet om wat bestrijdingsmiddelen meer of minder, tegenwoordig gaan we massaal voor biologisch. En dat vinden de slakken, muizen en andere vraatzuchtige beestjes ook een erg goede keus. Maar met veel aandacht, veel geïnvesteerde tijd en gestaag groeiende kennis, komen we met elkaar wel steeds verder. Al blijft dat ongedierte-aspect buitengewoon lastig. De muizenplaag van de laatste tijd richtte bijvoorbeeld bij de volkstuinverenigingen in Jorwert en Grou al voor tienduizenden euro’s schade aan.
Laatst gewijzigd op 14-05-2015 om 15:00 uur