Waar is Friesland zonder herrie?
Lawaai komt voor als dreun of als ‘fijnstof’. Een plaag die een schaduw werpt over mooie zomers. Ook in Friesland doen we te gemakkelijk of er niets aan de hand is.
Door André KeikesLaten we er grofweg even vanuit gaan dat Friesland 650.000 inwoners heeft. Als die mensen allemaal een klein piepje uitstoten, heb je een dijk van een piep. Geen prettig gehoor. Dikke kans dat er kamervragen volgen. Is het zo erg? Nee, veel erger. De Friezen laten het niet bij een piepje. Dagelijks stoten we met elkaar een niet te tellen aantal fysiek voortgebrachte of machinale geluiden uit. Die bij elkaar vormen een permanente dreun, waar we ons, gelukkig maar, niet te zeer van bewust zijn. Maar hij is er wel.
Is dat nou wat je noemt een typisch Fries probleem? Nee, was dat maar waar, dan kon je tenminste nog naar de Randstad vluchten om wat rust te zoeken. Lawaai is overal. Zoiets begin je je pas echt te realiseren als je in een grote stad nietsvermoedend een goed geïsoleerd hotel uit komt lopen en de zware dreun van zo’n metropool hoort. Gelukkig hebben we dat bij ons in Friesland niet, denk je dan, tot het je na terugkeer opvalt dat dat op veel plekken inmiddels wel degelijk ook het geval is. In de stedelijker gebieden bijvoorbeeld en langs snelwegen als A7, A31 en A32.
Zoem en Irritante onderbrekingen
Lawaai is er in heel veel verschillende vormen. Soms is het direct storend, bijvoorbeeld dreunende bastonen van festivals die kilometers verderop nog mensen uit hun slaap houden. Soms is het net fijnstof; nauwelijks op te merken, maar na verloop van tijd toch schadelijk voor je gezondheid, zoals de continue zoem van airco’s en generatoren. Of als irritante onderbrekingen van je dagelijkse doen en laten, met bijbehorende niet zo gezonde harthuppeltjes. Denk aan burengerucht of hulpdienstcowboys die met hun in het bedaarde Leeuwarden potsierlijk aandoende Newyorkse sirenesignalen. Terwijl je als gevolg van ander verkeer en betonnen richels echt niet aan de kant kunt gaan.
Dat de menselijke soort geluiden voortbrengt is onvermijdelijk. We leven nu eenmaal en dus doen we wel eens wat, maar het is moeilijk te ontkennen dat we flink luidruchtiger zijn geworden sinds ons aantal is toegenomen. Je moet immers boven je buren uitkomen wil je je eigen aanwezigheid nog kunnen onderscheiden. Tussenconclusie: hoe meer mensen op een kluitje leven, hoe harder hun geluiden. Friezen zijn dus wat rustiger dan randstedelingen, of schieten we nu door? Kom maar eens luisteren op Into the grave of Dokk’em Open Air en je schrapt meteen de tussenconclusie.
Wat wel te verdedigen is, is de stelling dat je noodzakelijk lawaai hebt en niet-noodzakelijk lawaai. Straaljagers bijvoorbeeld, zoals van de vliegbasis Leeuwarden, maken nu eenmaal heel veel geluid, daar doe je betrekkelijk weinig aan, al kun je vraagtekens zetten bij plekken en tijdstippen of de grootschalige open dagen. Niet-noodzakelijk lawaai wordt voortgebracht door onder meer gemotoriseerde heggenscharen, loeiende bladblazers en snikkende hogedrukspuiten. Wel eens een ‘hovenier’ aan het werk gehoord? Oorverdovend!
Er zijn meer van die voorbeelden. Waarom piepen vrachtwagens en bouwmachines als ze achteruit rijden? Naar het schijnt waarschuwen die harde geluiden de schattige kinderen die graag achter vrachtwagens en bouwmachines zouden spelen. Maar waarom moeten de piepjes zo enorm hard staan afgesteld, dat ze als de wind jouw kant op staat in de halve stad te horen zijn? Niet even, maar de hele dag door. En geregeld van meerdere bronnen tegelijk.
De akoestische achteruitrijbeveiliging, een idee van altijd risicomijdende Scandinaviërs, die naar verluidt ook tijdens seks een helm dragen, vind je terug bij alle grotere voertuigen die wel eens bewegen. Je hoort ze zelfs op grote afstand in graanvelden, als een boer op een reuzenmachine solitair de oogst binnenhaalt en in één moeite door vogels verschrikt. En in museumzalen als een tentoonstelling wordt ingericht, waarbij een mechanische hoogwerker wordt ingezet om een schilderij op te hangen. Terwijl daar helemaal geen schattige kinderen spelen.
Geen blits
Je kunt grappig doen over geluidsoverlast, maar dat is niet terecht. Vele tienduizenden mensen lijden onder de talloze uitingsvormen van lawaai en worden er ziek van. Toch is de bestrijding of liever voorkoming van lawaai zo goed als geen item in kringen van politiek of wetenschap. Je kunt er kennelijk niet de blits mee maken, aanzien mee verwerven of stemmen mee trekken. Gemakkelijker is het om mensen die hun nood klagen over meerdaagse festivals als Psy-Fi en Welcome to the village in de Groene Ster bij Leeuwarden of autocrossactiviteiten zoals in Makkinga neer te zetten als zeurders die ook nergens tegen kunnen.
De klachtenregen over Psy-Fi van afgelopen jaar heeft echter wel effect gehad. Voor de 2015-edities van de Groene Ster-festivals zijn door de gemeenteraad van Leeuwarden strengere geluidsnormen gesteld, waaronder verplicht stille uren. Volgens biologen had de vorige editie van Psy-Fi zelfs dierensterfte tot gevolg. Dreunende geluiden beneden de 200 Hz gaan namelijk niet alleen door steen en glas, maar ook door het spreekwoordelijke merg en been en ze kunnen blijvende gehoorschade opleveren.
Misschien is het tijd om meer werk te maken van dit maatschappelijke probleem in ons dichtbevolkte land, zoals we ons tegenwoordig ook beter bewust zijn dat fijnstof een langzame killer is en we daar iets tegen moeten doen.
Om te beginnen zou de strijd tegen onnodig geluid serieus genomen moeten worden. Met bijbehorende (onderzoeks)capaciteit bij universiteiten, gemeenten en rijksoverheid. Niet alleen gericht op technische symptoombestrijding, maar ook op bewustwording en misschien zelfs wel regie - waarom kozijnen schuren als een estafette, waardoor er nooit eens niet geschuurd wordt? Apparaten en werkzaamheden die onnodig geluid produceren zouden mogelijk ook zwaarder belast kunnen worden.
Mensen verzoeken hun stem wat te dempen als ze in hun tuintje rond het middernachtelijk uur schaterend zitten te barbecuen zal anno 2015 wel een brug te ver zijn, maar bijvoorbeeld bouwvakkersradio’s afschaffen in tijden van iPods en iPhones, dat moet toch kunnen. Alle beetjes helpen. En er zijn onnoemelijk veel beetjes, die samen de grote hedendaagse dreun vormen, te bedenken.
Laatst gewijzigd op 31-05-2015 om 20:25 uur