Amsterdam is, wat Leeuwarden ooit was
Decennia was Leeuwarden het ijkpunt van de zuivelindustrie. Nu kijken de zuivelaars naar de noteringen op de Amsterdamse beurs.
Door De RedactieZuivel is weer in trek voor handelaren en speculanten. Boter, melkpoeder en kaas zijn lucratief voor de internationale handel.
Nu de Europese melkquotering is afgeschaft en de wereldmarkt zijn werk moet doen, is er ook nieuwe behoefte aan ijkpunten. Na vele jaren is daarom de agrarische termijnhandel sinds deze week terug op de oudste beurs ter wereld. Met contracten voor boter en melkpoeder. De handel kan zich zo indekken tegen het risico van prijsschommelingen.
Een grillige dollar tegenover de euro, of andersom, het kan de handel het verschil tussen winst en verlies opleveren. Maar nog meer is het de zoektocht naar een indicatie voor de marktprijzen, net zoals gebeurt bij bijvoorbeeld koffie en cacao.
Door termijncontracten af te sluiten kunnen zowel de zuivelbedrijven als de verwerkende industrie al te gekke uitschieters afdekken. Want ja, ook bijvoorbeeld een ijsfabrikant wil niet opeens geconfronteerd worden met een twee keer zo dure prijs voor grondstoffen. Want dan heeft hij weer een probleem met een supermarktketen die alleen maar ijs voor een gangbare prijs.
Eigenlijk wordt Amsterdam nu wat vroeger Leeuwarden was. De wekelijks vastgestelde prijsnoteringen voor boter en kaas waren lang richtinggevend voor producenten en handel. Kaas werd wereldwijd verhandeld met als basis de in Leeuwarden vastgestelde prijzen.
Totdat kaasbedrijf Frico Cheese zich niet langer wilde conformeren aan wat de kaasbaronnen wekelijks in Leeuwarden verordonneerden. Frico was in die tijd goed voor de helft van de Nederlandse kaasproductie.
Toen Frico uitstapte was daarmee ook het einde van de Leeuwarder kaasbeurs beslecht. Op 1 april 1998 verdween officieel de Leeuwarder kaasnotering van het toneel. Frico wilde zelf de prijzen vaststellen, in plaats van zich te richten naar een publieke kaasnotering.
Het was allemaal een rechtstreeks gevolg van de nieuwe macht die was ontstaan in de Nederlandse zuivel. Na de fusiegolf in 1997 beheersten Friesland Coberco Dairy Foods (met dochter Frico Cheese) en Campina Melkunie de Nederlandse markt. De concurrentie werd harder.
Nu is er toch een nieuw belang aan een open prijsvorming. Want er zijn ook agrarische termijnmarkten voor zuivel in Nieuw-Zeeland en in de Verenigde Staten. Met name de beurs in Chicago is gigantisch als het gaat om agrarische producten. Op een dag zit daar ongeveer 2700 miljard aan waarde in contracten.
De zuivelbedrijven, vooral die in de Europese Unie, willen zich niet alleen richten tot deze noteringen. De handel op zijn beurt weet dat er na de afschaffing van de melkquotering veel meer zuivel uit Europa is te halen en wil graag een goede prijszetting. Euronext, eigenaar van de Amsterdamse beurs springt daar nu handig op in. Opdat ze kijken naar de noteringen in Amsterdam, net zoals men eertijds deed naar de kaas- en boternoteringen in Leeuwarden.