Snel verlies van het Friese veen
Het verlies aan veen gaat hard, heel hard. In een halve eeuw tijd is bijna een kwart van de veengronden verdwenen.
Door Bert de JongBoeren en burgers hebben weliswaar droge voeten, maar dit blijkt funest voor het veen. Het is de keerzijde van de voor de landbouw voordelige verkaveling en diepontwatering.
De zorg om het veen is een belangrijk punt voor Wetterskip Fryslân. Politici worstelen. ,,Wat er te redden is, dat moeten we redden'', poneert waterschapsbestuurder Marian Jager van Water Natuurlijk. ,,Hoge veenweidepeilen zijn van groot economisch en maatschappelijk belang'', zegt PvdA-bestuurder Hennie van Asten. ,,Voorrang voor de boeren. Er is een economisch belang. Daar hoort een peil bij waar je op kunt werken'', vindt CDA'er Bé de Winter. ,,Djipûntwettering foar de boeren, dêr hoecht de maatstkippij net foar te beteljen. Dy't profyt hat, dy betellet ek'', stelt Sjerp de Jong van Lagere Lasten Burger.
In vergelijking met andere provincies, zijn de peilen nergens zo laag als in Fryslân. In de afgelopen halve eeuw is er met landinrichtings- en ruilverkavelingsprojecten veel gebeurd. Het gemiddelde peil is nu 120 centimeter onder het maaiveld, het begon op veel plaatsen met rond de 180 centimeter. De vraag is of het waterpeil in sommige gebieden weer omhoog kan. ,,Mar dan moat der helderheid komme oer in yntinsje om boeren te kompensearjen'', maakt Trienke Elshof van BBB Waterbelang duidelijk.
Eeuwenlang was er weinig aan de hand. De veenweidegebieden kenden een hoge waterstand. Het verzadigde en zuurstofloze veen werd als het ware mooi ingepakt en zo beschermd tegen inklinking en oxidatie. Nu dit steeds minder het geval is, is het huidige Friese veenweidegebied gereduceerd tot 66.000 hectare, exclusief de natuurgebieden. Dit is vier keer de grootte van het eiland Schiermonnikoog.
Van 66.000 naar 20.000 hectare
De reductie gaat in hoog tempo door. De veengronden in het oosten van het veenweidegebied zijn in 2050 grotendeels verdwenen en in 2100 zelfs helemaal. Dan is er in Friesland, bij ongewijzigd beleid, nog maar ruim 20.000 hectare veengebied over.
Ooit was het Friese land een groot veenmoeras, ontstaan zo’n tienduizend jaar geleden. Aan het begin van onze jaartelling was de helft van Nederland bedekt met veengronden. Het water kon er vrijelijk mee spelen, uit beken en rivieren en ook vanuit zee. Maar dit was afgelopen, toen de mens ging ingrijpen met dijken, polders en gemalen.
Bij het in cultuur brengen van de veengebieden in de Middeleeuwen kwam de verandering. Delen van het veen lagen tot die tijd nog 1 tot 3 meter boven het toen geldende zeeniveau. Door nieuw landgebruik en ontwatering, begon de bodemdaling. Later kwamen daar de grootschalige verveningen bij. Het werd het begin van een proces zonder einde. De mens vocht met dijken en gemalen tegen het water, het veen zakte echter mee met het waterpeil.
Door de zeespiegelstijging is een deel van het Friese veen in het verre verleden nog wel overdekt met een kleidek. Dit is voor nu nog de beste bescherming, want bij deze gronden gaat het verlies van het veenpakket nog het minst hard. Hier ligt het maaiveld in het jaar 2050 25 tot 75 centimeter lager, terwijl in de echte veengebieden de daling 100 tot 150 centimeter zal bedragen. In het jaar 2100 ligt het grootste deel van het Friese veenweidegebied dieper dan 2 meter onder NAP.
De opmars van de moderne en economische landbouw in de vorige eeuw eist zijn tol, al decennia. Het leek zo mooi, met een simpele ingreep als het verlagen van het grondwaterpeil In de jaren zestig en zeventig konden boeren hun land volop effectief en efficiënt benutten. Wat niet werd voorzien was de versnelling van de bodemdaling en alle nadelige effecten die daarbij horen.
CO2 uitstoot net zo groot als van auto's
In de typische veengebieden waar ooit de sloten tot aan het maaiveld vol met water stonden, is nu sprake van een voortgaand veenverlies. Oxidatie, klink en krimp zijn verantwoordelijk voor de daling van het maaiveld. De grootste boosdoener is oxidatie, waarbij het veen wordt verteerd. Het veen verdwijnt als kooldioxide in de lucht, de CO2-uitstoot hierdoor is net zo groot als die van de auto’s op de Friese wegen
Ieder jaar zakt de bodem in het veenweidegebied verder. Elk jaar is het gemiddeld ongeveer een centimeter, op plaatsen zelfs twee. Het is niet echt merkbaar. Maar in de loop der jaren wel. Goed gefundeerde huizen staan na twee decennia te hoog op een erf. Extra grondaanvoer in de tuin camoufleert het effect. Sommige gemalen moeten verplaatst, omdat het waterpeil te diep is gezakt. Houten funderingen van gebouwen gaan rotten.
Op grotere schaal laat het natuurgebied De Alde Feanen de veranderingen zien. Het is nu een natte pan op een droge spons. Het nationaal park ligt inmiddels meer dan een meter hoger dan de omliggende, verkavelde en ontwaterde veenweidegebieden.
De bodemdaling in De Alde Feanen wordt tegengegaan door het waterpeil in dit natuurgebied hoog te houden. Het omliggende veenweidegebied zakt echter verder, het is een onomkeerbaar proces. Ieder jaar ligt het maaiveld weer een of twee centimeter lager.
Boeren zien het dilemma. Het waterpeil in de sloten komt door het zakkende maaiveld steeds hoger te liggen. Er komt een moment dat het voor een goede bedrijfsvoering wenselijk zou zijn om het waterpeil in de sloten verder te verlagen. Waardoor de veenafbraak in versneld tempo verder zou gaan. Het is juist nu dat er in het Lege Midden wordt geëxperimenteerd om het oppervlaktewater hoger te houden om zo verdere bodemdaling tegen te gaan.
Wetterskip Fryslân onderkent de moeilijkheid, zeker daar waar er steeds grotere peilverschillen komen tussen polders en natuurgebieden. Zelfs in technisch zin loopt het waterschap tegen grenzen aan om de hoger liggende nat uurgebieden nat te houden. Het grondwater wil immers naar het laagste punt. Omdat het waterpeil in de Friese boezem niet mee omlaag gaat, moet Wetterskip Fryslân ook de polderdijken verhogen.
Boer Steven van der Zee merkt de gevolgen op zijn bedrijf met 40 hectare in de jaren vijftig aangemaakt veenweideland in Vierhuis aan de boorden van het Tjeukemeer. Het verschil is inmiddels een halve meter tussen de hoog gelegen zandgrond, waar bijna geen veen meer te vinden is, en de lage grond bij de boerderij waar nog ruim twee meter veen onder de zode zit.
Maïsteelt is funest
Maïsteelt in het veenweidegebied is funest. Het diep omploegen van de veengrond zorgt voor versnelde afbraak van veen. Bovendien ontstaat er structuurschade aan de bodem. Reden om in bijvoorbeeld Noord-Holland boeren te verbieden om maïs te telen op veengronden. In Friesland zijn als alternatief al goede resultaten behaald met de strokenfrees, waarbij de maïs in sporen wordt ingezaaid zonder dat het hele land overhoop wordt gehaald.
Hoger zomerpeil is ook niet het ei van Columbus, concludeert Oene Boonstra.
Een hoger zomerpeil is ook niet het ei van Columbus, concludeert Oene Boonstra. Hij heeft zijn melkveehouderijbedrijf in Goengahuizen, in het Lege Midden. Het weer laat zich niet regisseren en met een aantal forse buien zijn er dan al snel beperkingen voor het weiden van het vee of het bewerken van het land.
De analyse over de ernst van het veen is scherp, de oplossingen zijn er echter nog niet. Gedeputeerde Tineke Schokker geeft aan dat er keuzes moeten worden gemaakt. De kool en de geit kunnen niet langer worden gespaard, is haar stelling. Tegelijk maakt ze duidelijk dat het provinciebestuur niet resoluut voor het agrarisch belang of voor het natuurbelang zal kiezen.
De kool en de geit kunnen niet langer worden gespaard.
De begin 2015 door Provinciale Staten van Fryslân geaccordeerde Veenweidevisie biedt ook geen klip en klaar antwoord. Het is vooral zoeken naar manieren het verdriet over het verlies van het veen te verzachten.
In sommige veenpolders zal de landbouw concessies moeten doen. In andere polders zal een duidelijke keuze worden gemaakt voor natuur. De maïsteelt zal aan regels worden gebonden. Het waterpeil zal op meer plaatsen niet verder worden verlaagd, waardoor een versnelling van de veenafbraak wordt voorkomen. Andersom, ook al zouden in Friesland de sloten weer vol worden gepompt, dan nog is het huidige proces van afname van veendikte niet gestopt. De oxidatie van het veen loopt nog tijden door.
Ook al zou de provincie, het waterschap en de boerenstand de handen ineen slaan voor rigoureuze maatregelen, dan nog zijn de sombere scenario’s die voor de jaren 2050 en 2100 in de Veenweidevisie zijn geschetst niet van tafel. Het veen zakt ieder jaar een centimeter verder. En wat aan veen weg is, komt niet meer terug. Nimmer.
Er heerst inmiddels een breed ongenoegen dat er zo weinig schot zit in de aanpak van dit vraagstuk. Er is al veel studie gedaan, er ligt van de provincie nu een Veenweidevisie, maar een concrete aanpak, dat lukt niet echt. Sommige waterschapsbestuurders vinden de Veenweidevisie een halfzacht verhaal en boerenbestuurders proberen de nadelige effecten voor hun bedrijfsvoering van tafel te krijgen.
Gedeputeerde Hans Konst verwoordt het onvermogen om tot stappen te komen: ,,Wy moatte ophâlde mei palaverjen. Wy moatte oan de slach. Ik ergerje my der al tiden oan dat wy it hjir al sa lang oer ha, mar dat wy net fierder kaam binne as dit. Wy moatte no los.''