Het paasvuur in het verdomhoekje
Dan is het de droogte, dan de oostenwind en in alle gevallen zijn het de milieuridders. Het paasvuur zit in het verdomhoekje.
Door De RedactiePasen heeft ook een keerzijde. De lucht is blauw, maar tegelijk zwanger van fijnstof. Veel mensen kunnen meegenieten van de paasvuren die in Duitsland en in het oosten van het land volgens traditie worden aangestoken. De oostenwind voert de brandlucht over grote afstanden mee. Het levert een luchtkwaliteit op die als 'onvoldoende' wordt aangeduid. jaar mag het ook in de gemeente De Fryske Marren weer. Ook nieuwe paasvuren mogen doorgaan, ook al zijn ze slecht voor de volksgezondheid. Een gevaar zelfs.
Bij de verbranding van de takkenbulten op Eerste of Tweede Paasdag komen grote concentraties dioxines, stof en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) vrij. En, alsof het niet genoeg is, ook nog fijnstof. Om deze redenen zijn in ons land veel paasvuren niet verboden. Dat is enkel gebeurd vanwege brandgevaar door de aanhoudende droogte.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu waarschuwt voor smog door de paasvuren. Vooral mensen met longaandoeningen zoals astma en COPD en mensen met hart- en vaatziekten kunnen last ondervinden. Het rustige voorjaarsweer in combinatie met de oostelijke wind brengt heel wat rook, stof en geur van vooral de Duitse vreugdevuren.
Het is wachten op een nieuwe beweging die de paasvuren landsbreed aan banden legt. Huisvuilverbrandingsinstallaties zijn immers aan strikte regels gebonden. En al die feestvuurtjes in de open lucht zouden de wettelijke normen voor dioxine-uitstoot tot 5000 keer (!) overschrijden. Dat klinkt gevaarlijk.
Toch heeft de traditie van de paasvuren al heel wat stormen doorstaan. Het gebruik is eeuwenoud en stamt uit de Germaanse mythologie, bedoeld om de vruchtbaarheid te bevorderen.
In de zeventiende eeuw waren het de dominees die de paasvuren wilden uitbannen. Ze klaagden over ,,de ongeregeldheit der schandelicke ende ergerlicke paeschvuyren”. Er werd gedronken, gedanst en gezongen – en niet altijd even netjes. De oproep tot vruchtbaarheid gold niet slechts de akkers.
Vlak voor de jongste eeuwwisseling kwamen de milieugroeperingen in opstand. Zij vonden de paasvuren maar een vervuilende bezigheid. Dat was ook zo, want er verdween steeds meer afval tussen het takkenhout, tot autobanden aan toe. Er kwamen regels. Alleen schoon hout was toegestaan, geen afval, geen spijkers.
In Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en Gelderland zijn nog tussen de 750 en 800 paasvuren over. Voor ieder vuur moet de gemeente een aparte ontheffing afgeven. En soms wordt die ontheffing vooraf weer ingetrokken, wanneer de natuur veel te droog is en er gevaar is voor bos- en heidebranden.
Voor de liefhebbers is er een website over het fenomeen; www.paasbult.nl, compleet met de checklist ‘Een paasvuur is niet zomaar een fikkie’.
De tegenstanders hebben een eigen portaal. De site www.houtrook.nl is van de Stichting Stop Fijnstof Uit Houtrook die zich vooral richt op mensen die last hebben van de rokende houtkachel van de buurman. De stichting rekent nu ook de paasvuren tot haar domein. Ze levert een voorbeeld-klachtenbrief die aan het eigen gemeentebestuur kan worden verzonden.
De voorstanders zijn niet bang dat de traditie om zeep wordt geholpen. Integendeel. Er is al te veel verdwenen. Zoals de versjes die rond 1900 werden gezongen tijdens het ophalen van brandbare spullen. De jongens trokken de huizen langs en dreunden ze vrolijk op.
Hooi – hooi!
Heb je geen strooi
Geef dan maar oude manden,
Dan zullen wij de Meyerblits branden.
Hekken en stekken en jotten en palen
Wat je niet geeft dat zullen we gaan halen;
Boer, laat je hekken en stekken maar staan,
Dan zullen we ze aan enden en brokken slaan!