Vrijheid door een piepklein gaatje
Het was de mooiste film die ooit aan Bonny Biersma voorbij trok. Bekeken door een piepklein gaatje vanuit haar cel in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog.
Door Bert de JongHet was een klein gaatje in de ruit van matglas, versperd door ijzeren tralies. Het gaatje was door haarzelf met een schaartje geboord in de driehoek van barsten. Met moeite kon ze er doorheen kijken, het zat net te hoog. Het was balanceren, haar celgenoten moesten haar ruggesteun geven.
De door de Duitsers opgepakte Bonny Biersma beleefde zo de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog op een wonderlijke wijze. Ze loerde door dat gaatje en ze keek haar ogen uit: ,,Allemaal vieze, vuile, magere Duitsers in kapotte kieren en op oude fietsen, op bakfietsen, met paard en wagen, zo bij de boeren weggehaald'’.
Het waren voor koerierster Bonny Biersma de laatste van de 65 dagen verblijf in de gevreesde en beruchte gevangenis Crackstate in Heerenveen. ,,Dit was voor mij de mooiste film die ooit aan mij voorbij trok’’, zo beschreef ze het later zelf. Het was voor haar een duidelijk teken dat er iets aan de hand was: Duitsers op de terugtocht of op de vlucht.
Maar het was voor haar een mengeling van blijdschap en angst. Want wat zouden ze doen met de gevangenen? Het was die angst voor het onbekende, de dreigingen, het horen en meebeleven van martelingen in de gevangenis die haar in de greep hielden.
Opgepakt als koerierster
Ze was er met loeiende sirenes naar toe gebracht. Duitse SD’ers hadden haar opgepakt, nadat een andere koerierster haar naam had genoemd. Zo waren ze haar op het spoor gekomen.
Bonny Biersma was zelf enkele jaren koerierster. Het sigarenmagazijn De Tabaksplant in Wolvega van haar vader was haar basis. Lange tochten ondernam ze op haar fiets, tientallen kilometers lang naar Langelille, Lemmer en Heerenveen. Onder het zadel van de fiets, in de buis, zat de post verstopt voor onder andere de verzetsmensen van de KP.
Het was 9 februari 1945, twee dagen voor haar verjaardag, 's morgens tegen een uur of vijf. Er werd beneden hevig op deuren en ramen gebonsd. Alle huisgenoten waren meteen wakker en begrepen wat dat te betekenen had en om wie het ging . Als een flits ging het door haar heen: de post! de post!
Bonny Biersma - of in haar rol als ‘Rita' en toen deze naam te gevaarlijk werd ‘Jopie’ - was de avond ervoor doornat in storm en stromende regen thuisgekomen. Anders werd de post verborgen in een regenton, maar nu juist vanwege die regen niet. Bij hoge uitzondering nam ze de post mee naar bed.
Snel handelen was geboden. In een flits duwde ze het raam verder open, kroop in de vensterbank en wierp de post op het dak van de dakkapel. Geen Duitser die iets zou vinden, haar vader later wel.
Het werden 65 dagen tot de bevrijding in een krappe cel voor vier vrouwen. Er stonden twee eenpersoonsbedden in van elk 80 centimeter breed. Daarop lagen twee personen, de een met het hoofd naast de voeten van de ander. Een harde stromatras en een legerdeken waren het enig aangename. Er waren geen kussens.
Laatste uren in de cel
De allerlaatste middag in de cel hoorden Bonny Biersma en haar lotgenoten in de gevangenis ontzettend veel lawaai door het verschuiven van zware materialen. Dit duurde vrij lang en er werd veel heen en weer gelopen. Op de normale tijd werd het avondeten gebracht: een blikje vieze koffie-surrogaat en twee boterhammen.
Emil Steijlaerts, de bewaker liet zich op dat moment verleiden tot een onheilspellende openheid: ,,Alle munitie is in de voorhal gesleept. We verdedigen ons tot het laatst en als het niet meer gaat, is de laatste opdracht om Crackstate in de lucht te laten vliegen met alle gevolgen van dien. Misschien ga ik er zelf ook wel aan kapot…"
Er was stof tot nadenken die avond. De cel werd steeds kleiner voor de gevangenen. Het was aardedonker, het gaatje in het glas bood geen blik op de werkelijkheid. Het enige dat restte was luisteren naar wat er buiten gebeurde. De spanning was om te snijden.
In de verte waren de eerste knallen en explosies te horen. Het was wat de bewaker Emil Steijlaerts had beloofd. Niemand zou die nacht een oog dicht doen. De Duitsers lieten in de omtrek bruggen en spoorlijnen in de lucht vliegen.
Wanneer zou het aan Crackstate toe zijn? Bonny Biersma beschrijft het: ,,Uur na uur verstreek. Langzaam aan begon het buiten een beetje licht te worden. Licht dat iets van de dreigende angst in het donker van de nacht wegnam. Het begon tot ons door te dringen: we hebben de nacht overleefd!''
Vluchtende Duitsers
Zo gauw er voldoende ochtendgloren was, bracht ze haar oog weer voor het gaatje. Het was de kleine werkelijkheid vanuit die angstige cel. Ze zag geen burgers, ze zag alleen maar vluchtende Duitsers.
In de gevangenis was het muisstil. Het was voor de gevangenen een wonderlijke gewaarwording. Er werd niet gefloten om op te staan, er kwam geen ontbijt, er was alleen maar die knagende onzekerheid over de dingen die zouden komen.
Totdat die ochtend rond negen uur de eerste geluiden uit de gevangenis doordrongen. Het waren voetstappen en daarna een rammelend sleutelbos.
Een panische angst maakte zich meester van de gevangenen. Een voor een werden ze uit hun cel gehaald voor een gang naar de verhoorkamer. Het werd een zware gang.
Die zaterdag 14 april 1945 werd voor Bonny Biersma de laatste dag in gevangenis Crackstate. Zwijgend gaf een bewaker uit een bureaulade haar persoonlijke spullen, waaronder enkele foto’s. Toen kwamen de verlossende woorden: ,,U bent vrij.''
Laatst gewijzigd op 01-05-2017 om 22:49 uur