Waarom is de terp zo hoog?
Hoe leefden de terpbewoners? Hoe zag het terplandschap eruit? Wat verbouwden ze? En waarom is de terp van Hegebeintum eigenlijk zo hoog? Op al deze vragen hopen wetenschappers een antwoord te krijgen, via metersdiepe grondboringen in de hoogste terp van Nederland.
Door Karin de MikWaarom is de hoogste terp van Nederland, in Hegebeintum, zo hoog? Als bescherming tegen het water zou zo’n vijf meter voldoende zijn geweest. Maar de terp is bijna negen meter. Stond er soms een heiligdom op? Of woonde er een Friese koning? Er is tenslotte een gouden fibula (mantelspeld) uit de terp opgegraven. Of is de terp geleidelijk door de eeuwen heen in fases opgehoogd met lagen mest?
Na enkele handmatige grondboringen die eind mei 2015 geleden plaatsvonden, kan voorlopig geconcludeerd worden dat de ophoging geleidelijk en organisch heeft plaatsgehad, vertelt Jos Stöver van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De handguts ging twaalf meter de grond in bracht stukjes lei-, bak- en tufsteen naar boven.
Ook werd duidelijk dat er een anderhalf meter dik mestpakket met zaadjes en pollen diep in de grond zat. ,,Mest van 2000 jaar oud”, licht Jan van Doesburg van de RCE toe. ,,De zaadjes bleken uitstekend geconserveerd te zijn gebleven. Hoe dat kon? In een deel van de terp zat, zo denken we, een kunstmatige grondwaterbel. In een natte omgeving blijven organische resten het beste geconserveerd. Komt er lucht bij, dan gaan ze oxyderen en gaat het verloren.”
Vluchtplaats
De terp van Hegebeintum is ontstaan rond 300 voor Christus. De door mensen gebouwde heuvels in het landschap dienden als vluchtplaats voor mens en dier tegen het water. Zowel in Friesland, Groningen (wierden) als in Duitsland en Denemarken zijn terpen in het landschap zichtbaar. Dat de hoogste terp van Nederland door de eeuwen heen (tot de twaalfde eeuw toen met indijking werd begonnen) steeds hoger werd is een hypothese. ,,Het is een voorlopige conclusie. Het spannendste moment komt als we de uitkomsten van het onderzoek horen”, stelt Stöver. Dat zal op 25 en 26 juni zijn bij TNO in Delft. Dan ook hopen wetenschappers antwoord te krijgen op vragen als wanneer en wie er op de terp woonden en hoe deze mensen leefden.
Wat wel vaststaat is dat de terp van Hegebeintum vanaf 1870 is afgegraven. Er ontstond een levendige handel in de verkoop van vruchtbare terpaarde. Als vluchtplaats voor het wassende water was de terp immers niet meer nodig. Er werd toen begonnen met het aanleggen van dijken.
Vlakbij de toren staat de mechanische boormachine, die tien centimeter brede boren de grond injaagt. De monsters worden direct “verpakt” in kunststof buizen die worden dichtgeschroefd en genummerd. Zo kunnen de grondmonsters in de juiste volgorde aan elkaar worden “geplakt”. Daarna volgt een tweede boring van twaalf meter diep. Hoe dieper er geboord wordt, hoe harder de ondergrond. Elke keer wordt er een segment van een meter grond opgegraven. Er ontstaat op deze wijze een overzicht van de statigrafie (gelaagdheid) van de bodem.
Twee doorsneden van het terpprofiel zullen worden geconserveerd met hars, vertelt Van Doesburg. Een daarvan zal te zien zijn in het bezoekerscentrum in Hegebeintum, het andere komt bij het World Soil Museum in Wageningen. ,,Hij kan dienen als voorbeeld van hoe mensen in vroeger eeuwen een bodem maakten. Zo’n profiel is nog nergens in Nederland’', verklaart Van Doesburg.
Verzakking
De kerktoren van Hegebeintum op de terp verzakt al jaren. In 1989 werd rondom de terp een ring van stevige aarde aangebracht in de hoop dat dit de verzakking van de toren zou tegenhouden. Maar dit bleek niet afdoende. Als er niets gebeurt, valt hij binnen circa vijftien jaar om, verwacht directeur Gerhard Bakker van de Stichting Alde Fryske Tsjerken. Een deel van het kerkgebouw zal dan ernstig beschadigd raken. Daarom wordt de toren de komende weken op een soort betonnen ondergrondse “tafel” geplaatst, die zal rusten op vijftien betonnen palen van elk dertien meter lang. Voor de bouwvakantie wordt de helft van deze betonnen tafel al gestort.
Zowel kerk als terp is een archeologisch rijksmonument. De kerkeigenaar, de Stichting Alde Fryske Tsjerken, moest toestemming hebben van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor de versteviging. Die stemde toe, mits er archeologische onderzoek kon worden verricht.
Grote scheuren
De kerk stamt uit de twaalfde eeuw, de zadeldaktoren is van 1717. Hij is gebouwd met baksteen, de zogeheten “kloostermoppen.” De kerk zelf is opgetrokken uit tufsteen, dat afkomstig is uit het Duitse Eiffelgebergte. Binnen in de kerk zijn direct in de hal al grote scheuren zichtbaar. Gerhard Bakker wijst boven achter het orgel op een meterslange diepe scheur in de muur, die van boven naar beneden loopt. ,,Als je er doorheen kijkt zie je het buitenlicht. In 1987 was deze scheur er nog niet. Nu kan ik mijn hand erin steken.” Waarmee hij wil aangeven dat het plaatsen van de funderingen broodnodig is. De toren staat een beetje scheef, maar zal niet worden rechtgezet. De Rijksdienst wilde dat de bouwgeschiedenis in stand bleef.
De versteviging van de kerktoren van Hegebeintum kost in totaal 2,5 ton. Een dame uit Den Haag, met wortels in Noord-Oost-Friesland, schonk de Stichting Alde Fryske Tsjerken de eerste 100.000 euro. De provincie Fryslân legde er een ton bij en zelf wist de stichting via fondsen en donateurs 27.000 euro bijeen te brengen. Onder meer de gemeente Ferwerderadiel (2.000 euro) en de Hervormde Gemeente Blije-Hegebeintum (5.000 euro) droegen financieel bij.
Laatst gewijzigd op 10-06-2015 om 15:52 uur