Wonderbaarlijke haringen uit Zuiderzee
De eerste Hollandse Nieuwe is geveild. Of de haringen weer net zo lekker zijn als een jaar eerder? Zo simpel is het niet. Er zijn haringen in soorten. Heerlijk, die Zuiderzeeharingen die er niet meer zijn. Of toch?
Door Bert de JongZoute haring is voor velen een delicatesse. Maar het haringhappen is langzaam aan het verdwijnen. De haringconsument vergrijst, net als krantenlezers: meer dan de helft van de haringkopers is vijftig jaar of ouder. Jongeren laten zich liever verrassen met sushi dan met haring. Daarom is er ieder jaar de promotie van de haring met de uitvergroting van Hollandse Nieuwe en Vlaggetjesdag.
De nieuwe haringen komen van ver. Uit de Oostzee zelfs en uit de Noordzee. Het is alleen even wachten op de vangst van de juiste, volvette haring. Rond 15 juni is het ieder jaar zover. Dan is eindelijk de haring vet genoeg en kan het eerste vaatje maatjesharing worden geveild. In 2016 is €90.000 duur betaald door Plus Supermarkten; de veteranen hebben ervan genoten. Het record is een prijs van €95.000, maar in 2015 bleef het steken bij €53.000, allemaal voor het goede doel.
De Hollandse Nieuwe, daarvan is de vangst voorbehouden aan de periode begin juni tot begin juli. Maar haringen worden het hele jaar wel gevangen. Een ieder kan dus op elke dag van het jaar wel een zoute haring nuttigen. Daar mankeert het niet aan. De verkoop van het eerste vaatje Hollandse Nieuwe is gewoon traditioneel de start van het haringseizoen.
,,Dat de visschers in de haringscholen vastzeilden''
Eigenlijk is het geen kunst meer die haringvangst. Nee dan de jaren van de wonderbaarlijke visvangst in de Zuiderzee. Bijvoorbeeld in 1825, toen er zoveel haringen in de Zuiderzee zwommen ,,dat de visschers dikwijls in de haringscholen vastzeilden en hunne schuiten met schepnetten vulden’’.
Ons land had eigen haringen, de Zuiderzeeharingen. Voor de Koninklijke Akademie van Wetenschappen was het in 1890 afdoende zeker om te spreken van een ras. Ze zijn kleiner dan die nu uit de Noordzee vaak door de visboer worden voorgeschoteld. Wat minder lengte, een dikkere kop en met minder wervels. Ze hebben de meeste verwantschap met de Oostzeeharingen.
Zuiderzee als kraamkamer
De Zuiderzee was de kraamkamer, het brakke water was ideaal om er te paaien. De haringen zwommen in omvangrijke scholen de Zuiderzee binnen gedurende het voorjaar en de zomer. Ze kozen hun favoriete plekken, in de bochten tussen Lemmer en de IJssel, bij Urk en bij Marken, daar waar het water het brakst was.
Totdat de Afsluitdijk in 1932 werd gesloten. De miljoenen haringen kwamen wel, maar konden niet meer naar hun favoriete paaiplaatsen. Ze wilden over de dijk, maar hun weg was versperd. Het broed ging verloren in de wilde Waddenzee. De overige haringen verdwenen in de loop der jaren helemaal uit de voormalige Zuiderzee. Ze konden niet meer gedijen in het zoete water.
Lemmer leefde van de zee
De haringen leverden tot die tijd welstand in de vissersdorpen rond de Zuiderzee. Lemmer bijvoorbeeld, leefde van de zee. Behalve de visserij zelf, waren er veel rokerijen. In deze hangen werden de Zuiderzeeharingen in groten getale gerookt of gedroogd. Honderden arbeiders vonden er werk. De Lemster bokking (gerookte haring) is nog steeds een begrip. Het is nu ook een soort geuzennaam geworden voor de Lemsters.
Zo’n zoute haring, het was ondenkbaar met een Zuiderzeeharing. De bestemming was bakharing of bokking. Ze waren niet te conserveren door ze te zouten of te kaken. Het ontbrak deze haringen aan de daarvoor noodzakelijke enzymen.
De Lemster bokkingen zijn vergetelheid. De rokerijen in Lemmer zijn verdwenen. Daar waar er bokkingen bij de visboer liggen, komen ze uit de Noordzee.
Voorjaarsharingen
De vissers wisten altijd al dat de ene haring de andere niet is. De wetenschappers concludeerden in 1890 ook al dat er vele soorten haringen zijn. Er zijn bijvoorbeeld winterharingen die paaien in zout water en grote larven hebben en er zijn voorjaarsharingen die paaien in brak water met kleine larven. Dat waren ook onze Zuiderzeeharingen.
In en rond de Noordzee zijn vijf populaties haringen die op verschillende plaatsen en momenten eieren leggen. Er is een groep die paait in augustus en september voor de Schotse en Shetlandse kusten. De Doggersbankharingen doen het midden in de Noordzee van augustus tot oktober. Er is een groep haringen die paait in het Kanaal, van november tot januari. En dan is er de voor de Hollandse Nieuwe belangrijke haringpopulatie die in het voorjaar paait in de Oostzee en daarna via het Skagerrak de Noordzee intrekt.
De vijfde populatie is die van de Zuiderzeeharingen, wetenschappers spreken nu over kustrassen. De vorming van het IJsselmeer had weliswaar een einde gemaakt aan de kraamkamer van deze haringpopulatie, maar in 2006 deden de vissers van de Texelse TX10 weer een wonderbaarlijke visvangst. Ze hadden de Zuiderzeeharingen in de netten, ze herkenden ze meteen aan de kortere en dikkere bouw. Het was een delicatesse. Voor de zeehonden van Ecomare op het eiland die de 800 kilogram kreeg voorgeschoteld.
Laatst gewijzigd op 14-06-2015 om 21:51 uur