Voor wie is de openbare ruimte?
Een terrasje pikken is leuk, maar wat doe je als je bankje aan het water verdwijnt omdat er een terras moet staan. Steeds vaker wordt de openbare ruimte geëxploiteerd door private partijen. Reclameborden, terrassen, festivals, sportwedstrijden knabbelen voortdurend stukjes van de openbare ruimte af.
Door André KeikesDat je kunt gaan en staan waar je wilt lijkt zo vanzelfsprekend, maar vooral in stedelijke gebieden gaan er steeds meer stukjes openbare ruimte verloren door commerciële invulling van die plekken.
Niemand zal er een probleem mee hebben dat er terrassen staan in een stad, maar als het aantal eet- en drinkplekken steeds verder toeneemt en de terrassen ook steeds groter worden, krab je je toch eens op je hoofd. Veel gasten zitten er tot laat in de avond, soms tot diep in de nacht, wat voor omwonenden grote gevolgen heeft, maar bovendien: wat betekent het voor mensen die geen terras zoeken, en hun simpele bankje in het groen of bij het water kwijtraken.
In steden als Amsterdam en Brussel is de strijd om de openbare ruimte al volop losgebarsten. Toch zie je het verschijnsel ook in kleinere vorm in kleinere plaatsen opduiken. Het aantal stoepborden - welk nut hebben ze? - heeft de laatste jaren bijvoorbeeld een ongekende vlucht genomen. Aan de Noorderbuurt in Drachten of op de Dracht in Heerenveen is het vaak al slalommen tussen de reclameborden door, in de Leeuwarder Nieuwe Oosterstraat is het helemaal fijn, aangezien de winkeliers er ook nog eens houten bankjes en fietsenrekken hebben neergezet.
Fietsers
In alle gevallen wanhopige, maar vruchteloze pogingen om fietsers tegen te houden, die door de wandelgebieden rijden. Hekken aan voor- en achterkant van de straat zijn niet toegestaan op last van de brandweer, alsof de spuitgasten geen last zouden hebben van de talloze stoepborden.
In Amsterdam hebben omwonenden van de Haarlemmerstraat de strijd verloren tegen horeca in de historische Haarlemmerpoort, aan het eind van de straat. Eigenaar van het gebouw, woningstichting Ymere, zegt dat dat noodzakelijk is om restauratie van de uit 1840 stammende poort te bekostigen. Gevolg is wel dat ook de 26 bewoners moeten vertrekken.
De gemeente en Monumentenzorg, toch ook partijen die er in zo’n context toe doen, vinden het allemaal wel goed. Nel de Jager, de winkelstraatmanager die in de afgelopen jaren naam maakte met het succesvol revitaliseren van de Haarlemmerstraat, is echter niet ingenomen met het besluit van de gemeenteraad. Het verbaast haar ook, aangezien het plein horecavrij zou blijven, maar bij de poort mag het nu opeens wel.
In Brussel strijden al enkele seizoenen jonge stadsbewoners tegen het vrijwel geheel vullen van het Sint-Katelijneplein met terrassen. Voor iedereen toegankelijke en met belastinggeld onderhouden plekken krijgen zo een commerciële invulling. Voorzieningen voor gewone passanten, zoals bankjes, vuilnisbakken en urinoirs, zijn verwijderd.
Weg met ‘de ander’
Stedebouwkundigen waarschuwen daar al voor het ‘gericht buitensluiten van de ander’, waarmee de minder kapitaalkrachtige inwoners van de stad - ouderen, jongeren, spelende kinderen, rugzaktoeristen, daklozen - worden bedoeld. Een potje voetbal zit er daar niet meer in. Gemeenten lijken steeds meer alleen oog te hebben voor de kapitaalkrachtige middenklasse, wier leven gericht is op consumeren.
De actievoerders en hun medestanders ergeren zich aan de manier waarop gemeenten steeds meer gaan bepalen wie wel en wie niet welkom is, wat ‘storend’ moet heten en wat geoorloofd is. In Brussel is er zelfs een nieuw soort boete ingevoerd voor studenten die actie voeren tegen dit gemeentelijke ‘schoonmaakbeleid’. De acties worden door politici en ambtenaren daarbij ‘onverdraagzaam’ genoemd.
Het geheel of gedeeltelijk afsluiten van de openbare ruimte voor grote evenementen, past ook in dit beeld. Tijdens festivals in De Groene Ster bij Leeuwarden is de openbare ruimte daar alleen nog toegankelijk na aanschaf van dure tickets, zelfs tijdens festivals in binnensteden kan je woon- of verblijfsomgeving opeens tot ‘festivalterrein’ zijn omgedoopt. Tot op zekere hoogte horen terrassen, reclameborden en evenementen natuurlijk bij het leven in een stad, maar wanneer de welgestelde groepen de minder welgestelden niet meer dulden, hen hun sobere plekjes ontnemen, lijkt er een grens te worden overschreden.
Afsluitdijk Open Run
Van een andere orde, maar wel kenmerkend voor dit private denken, is het op 4 september 2016 tussen 02.00 en 12.00 uur volledig afsluiten van de Afsluitdijk voor alle verkeer omdat de Afsluitdijk Open Run gelopen moet worden. Nota bene een cruciale rijksweg, de A7, van belang voor het hele Noorden, wordt die dag exclusief ter beschikking gesteld aan een beperkte groep, die dat ongetwijfeld zal waarderen, maar zich kennelijk niet kan voorstellen dat er ook andere belangen bestaan. Dat daarbij gelopen wordt voor goede doelen heeft met dat principe niets te maken.
Rijkswaterstaat benadrukt steeds opnieuw dat het om een eenmalig gebeuren gaat, maar onder druk van succes kan zo’n standpunt vanzelfsprekend snel veranderen. Die Elfstedentocht laat immers ook al zo lang op zich wachten.
Afgezet tegen het rumoer dat urenlange files door problemen bij bruggen en sluizen van de dijk de afgelopen maanden hebben veroorzaakt, is het wonderlijk dat een bewuste afsluiting niet meer klachten oplevert. Op de website van het organiserende sportmarketingbureau staat de in kreupel Nederlands geschreven verklaring: ‘Nee, het is niet mogelijk hier bezwaar op te maken’. Ook het scheepvaartverkeer wordt tijdens het evenement geheel stilgelegd. Omrijschade kan volgens de organisatoren niet worden geclaimd, omdat de bewust georganiseerde afsluiting zou vallen onder ‘normaal maatschappelijk risico’.
Laatst gewijzigd op 24-07-2016 om 22:25 uur