De paradox van de hoogopgeleide Fries
Je hoort en leest het tegenwoordig overal: je hebt hoogopgeleiden en laagopgeleiden. Daartussen bestaat een imposante kloof. Wat betekent dit zwartwitte beeld voor Friesland? En is er nog ruimte voor enige nuancering? Doutzen Kroes is lichtend voorbeeld.
Door André KeikesOost is oost en west is west, schreef dichter Rudyard Kipling aan het eind van de negentiende eeuw, en nooit zullen de twee elkaar ontmoeten of begrijpen. We weten inmiddels beter. Het Westen en Azië drijven intensief handel en zelfs in Japan weten ze nu wie Anouk is. Kloven zijn nooit zo diep of er is wel een kanttekening bij te plaatsen.
Wat is de precieze definitie van hoog- en laagopgeleid? Daar heb je het al, die bestaat niet. Maar in kringen die graag in hokjes denken, dus politiek en marketing, wordt deze tegenstelling graag en veel, te pas en te onpas gebruikt: hoogopgeleiden ontbijten beter, hebben betere seks, zijn meer uitgesproken tegen megastallen, zijn vaker de dupe van cybercriminelen, drinken meer glaasjes te veel, hebben vaker een hersentumor, pakken veelvuldiger de fiets en houden meer van katten dan laagopgeleiden.
Wat je onder hoogopgeleid kunt verstaan, lijkt op het eerste gezicht helder: een afgeronde hbo- of wo-opleiding. Om het even in welke afstudeerrichting. Gymnastiekdocent of wiskundige, kunstenaar of ergotherapeut, alles mag. Bij deze zwartwitvoorstelling van zaken zou dit betekenen dat eenieder die niet over zo’n diploma beschikt, laagopgeleid moet heten, met alle impliciete suggesties van onnozelheid van dien. In een ‘Zembla’-uitzending over hoogopgeleide jonge vrouwen die niet aan de man komen, klaagde een vrouw dat ze beslist geen laagopgeleide man zou willen. Want stel je toch eens voor dat hij tijdens ‘Buitenhof’ gaat staan boren, dan zou zij de intellectuele gesprekken niet meer kunnen volgen. De ongenuanceerde tegenstelling versterkt zichzelf.
Is hoogopgeleid zijn altijd een garantie voor de toekomst, om een kreet uit de beleggingswereld te gebruiken? Nee, want wie hoogopgeleid is, is niet per definitie hoogbegaafd en laagopgeleid betekent evenmin laagbegaafd. Hoe overtuigend klinkt het om de tot drie, vier jaar teruggebrachte bacheloropleidingen alleszeggend te verklaren over iemands betekenis en functioneren gedurende zijn/haar hele leven? Zonder de waarde van hogere opleidingen in twijfel te trekken, moet je onder ogen durven zien dat het leven talloze (leer)aspecten kent. Denk ook aan iemands milieu, talent, leergierigheid, creativiteit, inzet, bevlogenheid.
Om de hoek
Friesland behoort samen met Zeeland en Drenthe, dus precies de provincies zonder eigen universiteit, al heel lang tot de gebieden met de minste hoogopgeleiden; hooguit een kwart van de bevolking. In de regio’s Utrecht en Amsterdam is meer dan de helft hoogopgeleid. Een universiteit is daar dan ook nooit ver weg. Dat lijkt op het verhaal van de schoolkinderen die het geluk hebben dat hun basisschool naast een gymnasium staat. Het personeel van beide scholen kent elkaar goed, weet wat er zoal komt kijken bij toelating en de bulk van de achtstegroepers kan ‘om de hoek’ verder met z’n opleiding. Is het geen gymnasium maar een vmbo-school, dan kun je ook wel redelijk inschatten waar de meeste leerlingen in zo’n geval heen zouden gaan. Het is geen harde zekerheid, eerder een kwestie van het hemd is nader dan de rok. Vind zoiets maar eens terug in objectieve statistieken.
Er is meer te zeggen over Friezen en de hier heersende cultuur van ‘het is wel goed genoeg zo’, maar de plek ten opzichte van universiteiten speelt, gezien de drie achterblijvende provincies, vast een rol. Hogescholen als NHL, Stenden en Van Hall in Leeuwarden, per slot van rekening nog niet zo lange tijd groot en veelzijdig als de afgelopen paar decennia, kunnen wel iets goed maken van die achterstand, maar niet alles. Voor een zeventienjarige is de overgang van een overzichtelijke middelbare school dicht bij huis naar een grote universiteit elders in het land en ‘op kamers gaan’ vaak een hele stap. Soms een te grote stap op die onzekere leeftijd.
Dat het aantal hoogopgeleiden in Friesland aanzienlijk kleiner is dan in andere landsdelen, is ook af te leiden uit de nogal beperkte lijst succesvolle Friezen. Niet dat een hoge opleiding een garantie is voor maatschappelijk slagen en een gezaghebbende positie, maar het helpt natuurlijk wel mee. Veel succesvolle Friezen zijn sporters (‘ga jij maar iets met je handen doen, of met je benen’), maar buiten de sport is het heel lastig een antwoord te formuleren op de vraag welke jonge Fries die nog in Friesland woont een provincie overstijgende maatschappelijke betekenis heeft. Is die er wel?
Het kunnen volgen van een hoge opleiding heeft allerlei kanten. Niet alleen hersens, talent en doorzettingsvermogen. Je hebt ook een stimulerende omgeving nodig, zowel in het gezin als daarbuiten, een goede gezondheid, geen gedonder in de familie. Je kunt door talrijke, niet te beïnvloeden omstandigheden zo maar teruggeworpen worden in een positie als man of vrouw die ooit beloftevol heette, maar nooit verder kwam.
Jan Tjittes Piebenga
In vroeger jaren speelde opleiding veel minder een rol. De hedendaagse mens denkt nog wel eens weemoedig terug aan onderwijzers die indringend konden vertellen en je zo op een koers zetten die later je leven bepaalde. Die zijn er niet meer. Jan Tjittes Piebenga was in de jaren vijftig en vroege jaren zestig als hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant, statenlid, strijder voor de Friese taal en cultuur, radiomedewerker, spreker en wat niet al, een ware autoriteit in deze provincie. Toch kwam hij als bakkerszoon niet uit een intellectueel milieu. Hij moest het doen met mulo en zijn onderwijzersakte.
Het verhaal van Heerenveense Koerier-hoofdredacteur Fedde Schurer is vrijwel identiek. Diens ouders hadden eenvoudige baantjes op een scheepswerf en hij had eveneens slechts een onderwijzersakte als achtergrond. Ook bij latere hoofdredacteuren van de Leeuwarder Courant was een academische opleiding een uitzondering.
Dat was toen, maar toch vind je ook tegenwoordig nog heel wat mensen in het maatschappelijk debat, die met relatief weinig opleiding flink van zich doen of deden spreken. Arnon Grunberg bijvoorbeeld, Jesse Frederik, Marcel Möring, Dieuwertje Blok, Jan Marijnissen, Joost Zwagerman, Marc-Marie Huybregts, Hans Teeuwen, ze werden van school getrapt, hadden er zelf geen zin in of vonden de echte wereld juist veel interessanter, werden onvoldoende gesteund door hun ouders, werden ziek of gedemoraliseerd door problemen thuis.
In deze categorie doorzetters zonder hoge opleiding, ook wel self made men and women genoemd, vind je ook aardig wat Friezen, zoals politica Jeltje van Nieuwenhoven, comedian Jan Jaap van der Wal, weerman Piet Paulusma, muzikant Syb van der Ploeg, Philips-topman Cor Boonstra en topmodel Doutzen Kroes. Wat zegt een opleiding en wat zegt een opleiding niet? Niet alles is meetbaar, al meent de wetenschap vaak van wel.
(Voor)oordelen
En heb je eenmaal je academische bul behaald, dan zijn er nog tal van ongrijpbare invloeden, die welslagen en gezag bevorderen of juist dwarsbomen. Afkomstig zijn uit Friesland is niet bepaald, zoals we hier graag geloven, een pré. Je valt, vanuit het Noorden komend, gemakkelijk buiten de invloedrijke netwerken die je verder vooruithelpen, je hebt minder tot geen toegang tot de nationale media en je moet opboksen tegen hardnekkige – en soms ook niet geheel onterechte – (voor)oordelen over provincialisme.
Meewarigheid over de provincie van in pompeblêdtruien en –mutsen gehulde, simpele zielen, die onafgebroken leuteren over een mogelijke Elfstedentocht, die toch nooit komt, kan zo maar je deel zijn. Maar er is ook een andere kant. In Het Parool stond enige tijd geleden een artikel over de hoofdstedelijke Plantagebuurt, die volgens de auteur van het stuk niet echt Amsterdam is. Het is altijd goed om te beseffen waar ‘de provincie’ begint.
Weinig concurrentie
Een hoge opleiding heeft juist in Friesland z’n voordelen. Wie hier een eenzame autoriteit is geworden, zoals Peter Karstkarel op het gebied van architectuur, kan daar zijn hele loopbaan mee vooruit. Concurrentie is er weinig. Maar je naam reikt doorgaans ook niet veel verder dan de provinciegrens. Noem eens een schrijver uit Friesland, Zeeland of Drenthe van landelijke betekenis? De oogst is mager en Hylke Speerstra is ook de jongste niet meer.
Mensen die zich omringen met mensen uit gelijksoortige milieus zullen al snel aannemen dat iedereen een leven leidt zoals zij. Dit is ook het verwijt dat momenteel vaak gemaakt wordt aan de ‘elite’, politici, de (nationale) media. Komen die een keer naar wat ze graag ‘het platteland’ noemen, ook al gaat het om steden als Groningen of Eindhoven, dan worden ze steevast rondgeleid langs plaatselijke hoogtepunten, waardoor bij hen wel het idee moet ontstaan dat het daar allemaal nog best wel meevalt. Extra stimuleringsmaatregelen zijn dus niet nodig.
Donald Trump
Met de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Straten en de sterke opkomst van rechtspopulistische groeperingen in Europa, wordt dezer dagen vaak verwezen naar de enorme verschillen in opvatting tussen hoog- en laagopgeleiden. Hoogopgeleiden vertegenwoordigen in die optiek ongeveer alles wat grootstedelijk, ruimdenkend en ambitieus is en laagopgeleid staat gelijk aan provinciaals, bekrompen en lui. Nog afgezien van de vraag hoe (on)juist die weergave van de werkelijkheid is, kun je niet heen om de met opleiding verbonden, sterk toegenomen ongelijkheid, zowel waar het aankomt op maatschappelijke kansen als op inkomen. Het is mede de verantwoordelijkheid van de hoogopgeleiden de kloof niet breder te laten worden dan hij is en de vermeende verschillen tussen beide groepen niet uit te vergroten. Ook is het zaak opleidingen weer meer te gaan beschouwen als middel en niet als doel op zichzelf, ook al wordt het in politiek en media tegenwoordig wel steeds vaker zo uitgelegd.
Dat afgelopen zomer dertien kennisinstellingen, waaronder de Rijks Universiteit Groningen, Universiteit Twente en Wageningen University, het Hoger Onderwijs Akkoord Fryslân hebben ondertekend, dat moet leiden tot een sterkere kennisinfrastructuur in Friesland en een beter academisch imago van Leeuwarden, is zonder meer goed nieuws. Over enige tijd studeren in het oude Beursgebouw in totaal zo’n duizend bachelor-, master-, en PhD-studenten en kan er onderzoek worden gedaan. En dit kan er in de toekomst voor gaan zorgen dat deze provincie het niet langer alleen maar hoeft te hebben van haar uitzonderlijke autodidacten.
Laatst gewijzigd op 08-01-2017 om 22:06 uur