Oorlogsverhalen van Hessel Bouma als waarschuwing
De oorlog blijft Hessel Bouma boeien. Hij was kind toen de oorlogsvliegtuigen over Fryslân trokken. Nu diept hij de verhalen op over wapendroppings in de Deelen om ze in boekvorm te publiceren. Als waarschuwing. "Omdat vrijheid niet vanzelfsprekend is."
Door Marita de JongHessel Bouma (1940) uit Hoornsterzwaag, ooit eigenaar van acht pluimveebedrijven, is sinds een jaar of drie full-time amateur-historicus. Onlangs verscheen zijn boek Droppingveld Wardrobe Wapens in de Deelen over de wapendroppings in het gebied tussen Aldeboarn en Tijnje. Bij drie daarvan keerden de vliegtuigen onverrichterzake terug, bij de vierde was het raak.
De Tweede Wereldoorlog blijft hem boeien. Hij ziet het als zijn taak oorlogsverhalen uit de regio te blijven vertellen, "omdat vrijheid niet vanzelfsprekend is". "Ik wil de jeugd laten zien dat je voor vrijheid moet blijven ijveren. Vergeet niet dat Hitler democratisch ooit is gekozen.’’ Met lede ogen ziet hij aan, dat ook nu weer extreme krachten de kop op steken. Daar kan volgens hem niet genoeg tegen worden gewaarschuwd.
Bouma vindt het zorgwekkend dat er grote groepen mensen in beweging te krijgen zijn door politieke leiders die gouden bergen beloven, complete bevolkingsgroepen stigmatiseren en de pers verdacht maken. ,,Het heeft allemaal te maken met het kunnen omgaan met macht en extremisten kunnen dat in mijn ogen niet.’’ Hij is ervan overtuigd dat de middenpartijen een redelijk alternatief zijn en moeten blijven. ,,Na de Napoleontische tijd hebben we een periode zonder oorlog gekend van 140 jaar, we zitten nu nog maar op de helft. We moeten ervoor waken niet af te glijden naar extremisme. De middenpartijen zorgen voor het evenwicht. Daarom is het heel belangrijk alert te blijven. ’’
Het is voor hem onbegrijpelijk dat er zovelen zijn die blind achter ‘sterke leiders’ aan kunnen lopen. Hij ondervond dat vorige herfst nog toen hij een echtpaar op leeftijd bezocht tijdens een verblijf in de Verenigde Staten. De man was 80, zijn vrouw een jaar jonger. Beide, aanhangers van Trump, werkten nog. Aan hem hadden ze te danken dat ze een nieuw dak en een nieuwe kachel hadden gekregen. Bouma gaf aan dat dat nog een rechtstreeks gevolg was van het beleid van zijn voorganger Obama maar hij praatte tegen een muur. ,,Fox News was de zender die deugde, de andere kanalen brachten fake news. Er viel niet tegen te praten. Op een gegeven moment ben ik gestopt met het aandragen van argumenten en zijn we over wat anders begonnen.’’
Notitieboekjes
Geboren in het eerste oorlogsjaar is zijn fascinatie voor de bezetting en alles wat daarmee annex is goed te verklaren. Geschreven heeft hij al zijn leven lang. Als jonge jongen noteerde hij al van alles In kleine notitieboekjes . ,,Van de verhalen die pake vertelde tot het aantal kievitseieren dat ik gevonden had.’’ Op school haalde hij hoge cijfers voor zijn opstellen. In 1957 won hij zelfs een wedstrijd, uitgeschreven door het Centraal Bureau in Rotterdam. Het onderwerp was: Groei mee met de EEG. Bouma was één van de tien winnaars en maakte een reis van 17 dagen door de EEG. ,,Samen met Geert de Jong uit Akkrum en nog acht andere prijswinnaars uit andere delen van het land. We zijn overal geweest. In Parijs, Rome, Bonn. Ik heb mevrouw De Gaulle nog bloemen overhandigd. Het was een belevenis.’’
Na zijn opleiding verbleef hij een jaar in de Verenigde Staten in een programma van het ministerie van Landbouw. ,,Elke maand moesten we rapport uitbrengen over wat we gedaan hadden.’’ Hij werkte op diverse boerderijen, de laatste keer samen met 10 Portoricanen. ,,Het was een bedrijf met 1000 koeien. Dat betekende iedere dag de man 100 koeien melken. Ik heb er de tijd van mijn leven gehad. Daarna nog zes maanden op Agricultural College in Madison Wisconsin. Dat verblijf heeft mijn ogen geopend. Het was toen het land van dromen en mogelijkheden. Het zette mij op het spoor een pluimveebedrijf te beginnen. Ik zag dat Amerikanen piepkuikens aten in plaats van oude kippen zoals in eigen land het geval was.’’
Autobiografie
Zijn eerste boek, een autobiografie, kwam er bij toeval. Zijn zoon had een stageloper die een verslag over het bedrijf moest schrijven. Zoonlief herinnerde zich dat zijn vader op de Middelbare Landbouw School ook een dergelijk verslag had geschreven. ,,Dat was in 1956. Het zat in een koffer die ik ooit van mijn moeder had gekregen. Daar kwam ik ook mijn opschrijfboekjes tegen en ik besloot een verhaal over de familie te schrijven.’’
Zijn autobiografie Als de kippen erbij verscheen in 2005. In dat boek kwam ook de oorlog al om de hoek kijken. En dat onderwerp werd steeds urgenter, vooral wat de eigen regio betreft. Bouma groeide op in Scharnegoutum. Hij vindt het belangrijk om juist de geschiedenis van de eigen omgeving te belichten. ,,Ik leg de focus op de regio Scharnegoutum, Oldeboorn en Akkrum.’’ Tijdens een herdenking bij het Soarremoarre monument raakte hij in gesprek met bestuursleden van het 4 en 5 mei Comité van Akkrum. ,,Ik vroeg of ze bekend waren met het droppingveld in de Deelen. Dat bleek niet het geval te zijn. Ik heb aangegeven daar graag onderzoek naar te willen gaan doen en kreeg groen licht.’’
Verzet
Na de doorbraak van de geallieerden in Frankrijk zat het Friese verzet dringend om wapens verlegen om achter de linies hun steentje bij te dragen aan de bevrijding van Nederland. In september 1944 hadden ze niet meer dan 50 wapens tot hun beschikking. De Engelsen besloten het verzet te steunen en voerden tussen september 1944 en 16 april 1945 in Friesland 24 geslaagde wapendroppings uit.
In het boek volgt Bouma de weg van de wapens die in de nacht van 5 op 6 januari 1945 in De Deelen gedropt en waar ze uiteindelijk zijn gebruikt: onder Leeuwarden bij Wirdum. In het boek wordt minutieus beschreven hoe een en ander in zijn werk ging, wat de inhoud was van de containers en de pakketten en de route die de wapens aflegden naar de verschillende verzetsgroepen en waar ze lagen opgeslagen.
Bouma deed onder andere onderzoek in Tresoar, bij het NIOD, en het Centraal Archief in Den Haag. De puzzelstukjes vielen pas echt op hun plaats toen Bouma de officiële RAF-lijsten in handen kreeg. ,,Daaruit blijkt dat de geplande wapendropping in De Deelen drie keer mislukte. De doorgegeven coördinaten klopten niet en het vliegtuig keerde onverrichterzake weer terug. De Duitsers hadden het vliegtuig echter wel gespot en deden in de dagen daarna huiszoekingen bij boeren die compleet verrast waren en nergens van wisten. Die data komen overeen met die op de lijst.’’
Verraad
Het ging niet allemaal van een leien dakje. Het was gevaarlijk om wapens te verbergen en overal lag het verraad op de loer. De pro-Duitse Arjen de Leeuw maar ook Berend Nijenhuis, die de ‘schrik van Akkrum’’ werd genoemd, lieten zich niet onbetuigd. Nijenhuis fungeerde volgens Bouma als gids voor de Duitsers, wanneer die huiszoekingen wilden doen in de omgeving van Grouw, Akkrum, Tijnje, Warga, Nij beets, Terhorne en Oldeboorn. Ook gaf hij zelf veel mensen aan. Omdat hij was opgegroeid in Akkrum, kende hij de omgeving op zijn duimpje. Volgens journalist en nazi-jager Jack Kooistra heeft Nijenhuis 22 personen verraden. Na de oorlog wordt hij veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf. Die straf heeft hij bij lange na niet uitgezeten. ,,Men keek in die tijd liever niet achterom maar vooruit. Hij kwam na enkele jaren celstraf in de staatsmijnen te werken omdat hij dan meer ‘opleverde’.’’
Voor De Leeuw, volgens Bouma verantwoordelijk voor de dood van zeven mannen, komt het niet tot een rechtsvervolging, omdat ondervragingsrapporten op onverklaarbare wijze spoorloos zijn geworden. De Leeuw wordt na de oorlog gearresteerd en in eerste instantie ondergebracht in het Huis van Bewaring in Leeuwarden voor verhoor. Op 31 oktober 1945 wordt hij overgeplaatst naar interneringskamp Sondel. Daar wordt hij nog twee keer verhoord. Al deze verslagen zijn zoekgeraakt. Na anderhalf jaar wordt De Leeuw vrijgelaten. Op 8 juni 1948 wordt hij onder beperking buiten vervolging gesteld door procureur-generaar mr. Gerard Nubé. Anderhalf jaar later, op 30 december 1950 wordt De Leeuw het Nederlanderschap ontnomen op grond van het indiensttreden bij de vijand.
Rechter Nubé
Bouma verbaast zich nog steeds over de wonderlijke gang van de rechtspraak in die tijd. Hij wijst op de bijzondere positie van mr. Gerard Rudolf Nubé, die van 1942 tot 1944 aanklager was bij de rechtbank in Amsterdam en daarna tot het eind van de oorlog in Leeuwarden. De rechtbanken stonden tijdens de oorlog formeel onder Nederlands bestuur, maar werden geleid door de nazi mr. Schrieke en verschillende Duitsgezinde rechters. Na de bevrijding wordt op 28 augustus 1945 Nubé wel benoemd tot hoofdaanklager bij het Tribunaal en het Bijzonder Gerechtshof in Leeuwarden. Pas in oktober kwam er een zuiveringsbesluit voor de rechterlijke macht.
,,Het wonderlijke is dat er over Nubé niets meer in de archieven terug te vinden is. Bij het Nationaal Archief in Den Haag was zelfs geen persoonskaart meer van hem te vinden.’’ In zijn boek stelt Bouma aan de hand van een aantal voorbeelden dat sommige verdachten ongenadig hard zijn aangepakt en dat anderen veel mildere straffen kregen opgelegd. Nubé kon bij het Tribunaal naar eigen believen seponeren of correctioneel straffen. Daar was volgens de auteur geen enkel toezicht op, tenzij men in beroep ging bij het Bijzonder Gerechtshof. Bouma haalt in dat verband opnieuw Jack Kooistra aan, die zich eens heeft laten ontvallen dat Nubé een ’slynder bij de suikerpot was, terwijl hij wist dat het niet goed was’.
Ook in het Noord-Hollands Archief kwam zijn naam niet voor en bij Tresoar was zijn archief niet geordend. Het aanbod van Bouma om te helpen bij de ordening is afgewezen. ,,Na mijn verzoek om informatie kwam van Caroline Keijzer van het NIOD het volgende bericht: ‘’Helaas heb ik op de naam Nubé geen gegevens aangetroffen in de interne verzetscartotheek of in andere ontsloten collecties van het NIOD.’’ Bouma vindt dat op zijn minst opmerkelijk. ,,Vrij veel verzetsstrijders zijn na de oorlog geëmigreerd naar Canada omdat ze de rechtspraak wantrouwden. Ze zagen dat aanklagers en rechters die voor de Duitsers hadden gewerkt hun functie na de oorlog weer terug kregen.’’
Vergrootglas
Bouma heeft zelf de indruk dat de illegaliteit door sommige rechters onder het vergrootglas werd gelegd. Het zou wat hem betreft nog eens een diepgravend onderzoek waard zijn. "Buiten de 'inner club' werd je hard aangepakt", stelt Bouma. Hij noemt als voorbeeld Rinke de Boer, die in de oorlogsjaren met medeweten van de directeur een partij boter die was bestemd voor de Duitsers uit de zuivelfabriek in Balk had gehaald. Door Nubé werd hij aangeklaagd voor roof, terwijl de boter in werkelijkheid voor het overgrote deel naar hongerend Holland is gegaan.
Of een nog geruchtmakender zaak tegen de houtindustrieel Hidde Halbertsma uit Grou. Ondanks het feit dat Halbertsma door de zuivering is gekomen, legt Nubé hem een boete op van 150.000 gulden voor het leveren van meubels aan de Duitsers. Halbertsma was echter een van de oprichters van het verzet in Grou. Het geld dat hij voor de meubels ontving, leverde hij af bij de burgemeester voor het ondergrondse werk. Na zijn arrestatie door de SD is Halbertsma naar concentratiekamp Neuengamme afgevoerd, waar hij ternauwernood aan de dood is ontsnapt. Halbertsma gaat tegen de boete in beroep: het Gerechtshof vernietigt het vonnis en opent een lofzang op de verdiensten van de verzetsman.
Oorlog leeft
Een ding staat voor Bouma vast: de oorlog leeft als nooit tevoren. Daar draagt hij ook zelf graag zelf zijn steentje aan bij. Niet alleen door het schrijven van boeken maar ook door de opbrengst van alle uitgaves aan het comité 4 en 5 mei te schenken. ,,Alleen de drukkosten krijg ik terug. Ze kunnen het geld gebruiken voor een gedenkteken of voor de herdenkingen die ze organiseren. Ik ben blij dat die belangstelling voor de jaarlijkse herdenking groeit. Veertig jaar geleden kwamen er in Scharnegoutum zo’n 30 geïnteresseerden op af, nu zijn het er 300. Dat is een positieve ontwikkeling waar ik heel blij van word.’’
Laatst gewijzigd op 15-07-2019 om 18:51 uur